Page images
PDF
EPUB

NATUURLYKE HISTORIE DER PINGUINS EN MANCHOTS, Of de VOGELEN ZONDER VLEUGElen.

Een

(Volgens DE BUFFON.)

en Vogel zonder Vleugelen is buiten twyfel de geringfte Vogel, in de Natuur mogelyk; de verbeelding fcheidt niet gaarne het denkbeeld van vliegen en den naam van Vogel van elkanderen: niettemin is het vliegen flegts eene hoedanigheid, en geene weezenlyke eigenfchap, dewyl 'er Viervoetige Dieren met Vleugelen beftaan, en Vogelen die ze derven: het fchynt overzulks, dat men, den Vogelen de Vleugels ontzeggende, fpreekt van een Monster, voortgebragt door eene dwaaling of een verzuim der Natuure; maar 't geen ons toefchynt eene verwarring in haare plans, of eene opfchorting in haaren loop, te weezen, is, voor haar, orde en voortzetting, en dient om haare oogmerken in al derzelver uitgestrektheid te volvoe ren. Gelyk zy het Viervoetig Dier van Pooten berooft, ontzegt zy den Vogel de Vleugels; en, 't geen ten deezen opzigte zeer opmerkenswaardig is, zy fchynt eenen aanvang gemaakt te hebben in de Land- en een einde in de Watervogelen, met deeze zelfde gebreklykheid of ontbeering. De Struisvogel is, als 't ware, zonder Vleugels; de Kafuaris des geheel verftooken en veeleer met hair dan met vederen gedekt; en fchynen deeze twee groote Vogels, in veele opzigten, veele opzigten, aan de Landdieren te naderen; terwyl de Pinguins en Manchots gefchikt schynen om den overgang op te leveren tusfchen de Vogelen en de Visfchen; in de daad, zy hebben, in plaats van Vleugelen, kleine Wiekjes, die men eer zou zeggen met fchubben dan met vederen bedekt te zyn, en hun tot zwemmen dienen (*), met een groot, effen en cylindervormig,

De

(*) Zy fchynen een middelflag van weezens te vormen tusfchen den Vogel en den Visch; want de Vederen, bovenal die der Vleugelen,verfchillen weinig van Schubben, en die Vleugels, of liever die Wiekjes, moeten aangemerkt worden als zwemvinnen. Premier Voyage de COOK, Tom. III. p. 263. Vleugels deezer Dieren zyn zonder Pluimen, en dienen aan dezelve alleen tot vinnen; meest altoos leeven zy in 't water. De gen. NES, Voyage au detroit de Magellan, Paris 1693, p. 94. Deeze ftompjes dienen hun tot vinnen, als zy zich in 't water be vinden. DAMPIER.

mig, lichaam, aan welks agterfte veeleer twee lange riemen dan pooten zyn: de onmogelykheid om op den grond verre voort te komen; de moeilykheid zelve om "er zich anders dan liggende te onthouden (*); de behoefte, de hebbelykheid, van bykans altoos in Zee te weezen, dit alles fchynt tot de leevenswyze der Zeedieren te brengen deeze Vogels van een zo zonderling maakzel, vreemd in het lugtgewest, waar toe zy zich niet kunnen opheffen, en bykans even zeer van de aarde verbannen, en eeniglyk tot het bewoonen der Zee ver

weezen.

In deezer voege heeft de Natuur, tusfchen elk van haare groote Gezinnen, tusfchen de Viervoetige Dieren, de Vogelen en Visfchen, punten van vereeniging vastgefteld, lynen van verlenging getrokken, door welke alles nadert, alles zich verbindt, en alles zich vasthoudt. De Natuur laat de Vledermuis onder de Vogelen vliegen, terwyl zy den Armadil onder een Schild verbergt. Walvischaartige Dieren werpen zich van den grond, op welken zy gebooren worden, in Zee, om zich te vervoegen by hunne foortge nooten; eindelyk heeft zy Vogels voortgebragt, die in de vlugt veel minder zyn dan de Vliegende Visfchen, ook als Visfchen leeven. Van deezen aart zyn de twee Geflachten, de Pinguins en de Manchots, die men egter van elkander te onderfcheiden hebbe; gelyk zy in de daad door de Natuur van elkander onderfcheiden zyn; niet alleen in maakzel; maar ook door de verfchillende lugtftreeken, onder welke men dezelve aantreft.

Men heeft den naam van Pingouin, of Pinguin, aan alle foorten van deeze beide Gezinnen gegeeven. Men kan by RAY zien (†), hoe groot de verlegenheid was der Vogelbefchryveren, om de eigenfchappen, door CLUSIUS gegee. ven aan zyn Pinguin van Magellan, te vereenigen met de characters, die zich opdeeden in de Pinguins van 't Noorden. EDWARDS heeft eerst getragt deeze ftrydigheden overeen te brengen; hy zegt, met reden, dat, wel verre van met WILLUGHBY te gelooven, dat de Pinguin van 't Noorden dezelfde is met den Pinguin van 't Zuiden, men veel meer reden vindt om ze in twee foorten te onderfcheiden;

(*) In de bepaalder befchryving der Manchots zullen wy dit ten vollen bevestigd zien.

(+) RAY Synopfis, p. 118, 119.

den; daar de laatstgemelde vier vingeren heeft, en de eerstgenoemde zelfs geen zweemzel van een agtervinger, en de vleugels niet bedekt met het geen men vederen kan noemen; terwyl de Pinguin van 't Noorden kleine vleugels heeft, met weezenlyke pennen.

By deeze verfcheidenheden voegen wy een nog veel weezenlyker, naamlyk, dat in die foort van Vogelen, in 't Noorden, de Bek plat is, aan de zyden gegroefd, en opgewipt; terwyl de Bek, by die in 't Zuiden, rond, fcherp en puntig, is. Dus zyn alle Pinguins der Reizigeren na het Zuiden Manchots, daadlyk onderfcheiden van de weezenlyke Pinguins in 't Noorden, zo zeer door daadelyke verfchillendheden in hun maakzel, als door de onderfcheide lugtstreeken, waar in zy zich onthouden.

Wy zullen dit bewyzen door de vergelyking der getuigenisfen der Reisbefchryveren, en door het onderzoeken der plaatzen in welke onze Manchots onder den naam van Pinguins voorkomen. Alle Reizigers na het Zuiden, zints NARBOROUGH, den Admiraal ANSON, den Commandeur BYRON, den Heer DE BOUGAINVILLE, de Heeren Cook en FORSTER, komen overeen met deeze Manchots op dezelfde -wyze te befchryven, geheel verschillende van de Pinguins in't Noorden (*).

[ocr errors]
[ocr errors]

Het

(*) De zeldzaamfte Vogels, welke men op de Patagonische kust aantreft, hebben, in ftede van Vleugels, twee foorten van uitwasfen, die hun alleen in 't zwemmen kunnen te ftade ko. men; hun Bek is regt, gelyk die der Albatrosfen (dit duidt een langwerpigen en ronden Bek aan), Voyage de l'Admiral ANSON. Tom. I. p. 182.- De Pinguin heeft, in ftede van Vleugels, twee platte uitwasfen, gelyk de zwemvinnen der Visfchen, en tot Pluimadie eene foort van kort dons. Hy heeft een dikken hals, den kop en bek als een Raave, uitgenomen dat de punč eenigzins na beneden hangt, Voyage du Capitaine NARBOROUGH, dans celui de COREAL. Tom. II. p. 223. 'Er is in deeze ftreeken (op het Eiland de Lobos del Mar, in de Stille Zee) eene menigte van Vogelen, als de Boubies, maar bovenal de Pin. guins, van welke ik eene verbaazende menigte gezien heb in alle Zeeën in 't Zuiden, op de kusten van het onlangs ontdek. te land, en van de Kaap de Goede Hoop. De Pinguin is een Zeevogel, zo groot als een Eendvogel, hebbende Pooten van het zelfde maakzel, maar een gepunten Bek; zy vliegen niet; veeleer ftompjes dan vleugels hebbende, enz. DAMPIER, Ve. yage autour du Monde. Tom. I. p. 126.

[blocks in formation]

Het Geflacht der Pinguins, (Manchots)" fchryft de Heer FORSTER, heeft men zeer verkeerdlyk verward ,, met dat der Diomedes Vogelen (Albatrosfen) en met de "Phaetons (Paille en Queue); fchoon de dikte van den

[ocr errors]

Bek verfchilt, heeft dezelve het zelfde character in beide; zynde by alle (rond en gepunt), uitgenomen by ,, eenige foorten, waar de punt van den benedenfnavel geknot is (*); de neusgaten hebben altoos fpleetswyze "openingen; 't welk een nieuw bewys oplevert, dat zy ,, van de Diomedes Vogelen verfchillen (†); alle hebben zy Pooten van dezelfde gedaante (drie vingeren van "Vooren, zonder eenig zweemzel van een agtervinger;) de vleugels als zwemvinnen uitgefpreid door een vlies, ,,en bedekt met Pluimen zo digt aan elkander geplaatst, ,, dat ze fchubben gelyken, en door dit merkteken, als mede door de gedaante van den Bek en der Pooten, zyn "ze onderfcheiden van het geflacht der Alca (de waare Pinguins) die buiten ftaat zyn om te kunnen vliegen; niet dewyl zy volftrekt vederen aan de vleugels ontbreeken; maar om dat die vederen veel te kort zyn (+).

[ocr errors]

دو

Het is, derhalven, de Manchot, aan welke men in 't byzonder den naam kan geeven van Vogel zonder vederen; en, in de daad, zyne vlerkswyze byhangzels fchynen niet alleen met fchubben bedekt; maar geheel het lyf is bekleed met een digt dons 't welk geheel en al het voorkomen heeft van een digtbezette gefchooren huid, waar uit kleine fchitterende fchachtjes komen, die als 't ware een gemaliden kolder vormen, voor het water ondoordringbaar (S).

[ocr errors]

Niet te min dezelve van naderby befchouwende, ontdekt men in deeze Pluimpjes, en zelfs in de fchaalen der vlerken, het maakzel van vederen, een fchacht en baar.

den.

(*) Wy zullen, van de onderfcheide foorten van Manchets vervolgens fpreekende, dit nader zien.

(1) De Heer FORSTER is hier kwistig in zyne bewyzen; men behoeft zo veel niet by te brengen, om te toonen, dat een Vogel, zo min gevleugeld, niet tot het geflacht behoore van die een zo wyduitgestrekte vlugt hebben als de Albatrosfen en Keerkringvogelen.

(4) Obfervations de Dot. FORSTER, p. 186. (S) FORSTER, als boven.

den (*). Weshalven FEUILLÉE reden heeft om FREZIER te berispen, dewyl deeze zonder eenige maatiging geschreeven hadt, dat de Manchots bedekt waren met een hair volkomen gelyk aan dat der Zeewolven (†).

In tegendeel is het Lichaam der Pinguins van 't Noorden bekleed met weezenlyke vederen, in de daad wel kort, en bovenal zeer kort op de twee Vleugelen; doch die, zonder eenigen twyfel, vederen zyn, geen hair, geen dons, geen fchubben.

Zie daar, derhalven, eene wel vastgeftelde onderfcheiding, en gegrond op weezenlyke onderfcheidingen in het uitwendig maakzel van den Bek en der Pluimadie, tusfchen de Manchots, of de vermeende Pinguins van het Zuiden, en de waare Pinguins van het Noorden; en teffens dat deeze in de Noordlykfte ftreeken der Zeeën zich onthouden, zonder ooit of zeer zelden onder de gemaatigde Lugtftreek te komen; de Manchots vervullen de groote Zeeën in 't Zuiden, en worden gevonden op de meeste Eilanden in die onmeetlyke Zee verfpreid; zy onthouden zich, als in een verfte wykplaatomstreeks die vervaarlyke Ysklompen, die, naa het geheele gewest van de Zuidpool bezet te hebben, zich uitftrekken tot de zestigfte en vyftigfte graad.

ze,

Het Lichaam der Manchots (+)," fchryft de Heer FORSTER, ,, is geheel bezet met langwerpige, digte harde en blinkende, Pluimen... zo digt op elkander geplaatst als de fchubben der Visfchen ... dit bekleed

[ocr errors]

,, zel

(*) Schoon, in den eerften opflage, de kleine Vleugels deezer Vogelen met fchubben bedekt fchynen, ontdekt men egter, dezelve met een vergrootglas befchouwende, dat ze bedekt zyn met weezenlyke kleine pluimpjes, in alles gelyk aan groote. Glanures d'EDWARDS. Tom. II. Preface, p. 17.

(†) Wy kreegen, op zekeren dag, in een moeras (op Chili) gevangen een van die dieren van beiderlei leeven, die men Pingouins, of Pinguins, noemt, grooter dan een Lam; in stede van met vederen was dit dier met een foort van grys hair bedekt, gelyk aan dat der Zeewolven; de Vleugels hadden veel gelykheids met de Zwemvinnen deezer dieren. Veele Reisbe fchryvingen maaken 'er gewag van: want zy zyn zeer veelvul dig in de Straat van Magellan. Voyage a la Mer du Sud, &c. par FREZIER. Paris 1732, P. 74.

(4) In 't Engelsch leezen wy altoos Pinguin, maar het moes altoos door Manchet vertaald worden, gelyk het hier boven bygebragte uitwyst.

« EelmineJätka »