Page images
PDF
EPUB
[ocr errors]
[ocr errors]

zel is deezen Vogelen noodig, als mede het dikke vet, waar mede zy als overftreeken zyn, om hun in staat te ftellen tot het wederstaan der koude; want zy onthouden zich steeds in Zee, en zyn als 't ware bepaald tot de koude ongemaatigde hemelstreeken; al,, thans ik heb ze onder de gemaatigde niet aangetrof"fen (*)."

[ocr errors]

Volgens deezen Waarneemer en den beroemden cook, te midden van het Zuid-ys, waar in zy zyn doorgedron gen, veel verder en met meer ftoutmoedigheids dan eenig Reiziger vóór hun, vonden zy overal Manchots, en wel in zo veel grooter aantal, als de Breedte hooger en de Lugtftreek yskouder werd (†); tot aan den Zuidpoolkring, op de randen van het vaste Ys (+), te midden van de dryvende Ysfchotzen (S), op het Staaten Eiland,

(*) FORSTER Obfervations, p. 181 en 186.

Wy zagen Pinguins op 51° 62// Zuider Breedte. Cook Second Voyage. Tom. I. p. 96. › Op 55° 6' Z. B. ontdekten wy veele Walvisfchen, Pinguins en eenige witte Vo. gels. Idem, p. 99. Op 55° 31// Z. B. ontdekten wy Op 63° 25// ont.

eenige Pinguins. Idem, Tom. IV. p. 5.
moetten wy één Pinguin. Idem ibid. Tom. I. p. 108.

(4) De Ysbergen onder den Zuidpoolkring naderende vernamen wy Pinguins. Coox Second Voyage, Tom. II, p. 168. Ons bevindende op 55° 51// zagen wy meer Pinguins en een Sneeuwvogel, die wy aanmerkten als voorloopers van het Ys. Idem, p. 79. Op den 24 Jan. ons bevindende op de Breedte van 53° en 56, en toen wy de Lengte hadden van 39° en 24/ zagen wy rondsom ons een groot aantal Blaauwe Petrellen en Pinguins. Idem.

(S) De Albatrosfen verlieten ons, geduurende onze overvaard te midden van Ys-eilanden, en wy zagen 'er flegts één; de Pintades, de kleine graauwe Vogels, de Zwaluwen, waren niet meer in zo grooten getale; in tegendeel begonnen de Pinguins zich te vertoonen; want op dien dag zagen wy 'er twee...veele Walvi-fchen vertoonden zich tusfchen de Ysfchotzen, en verlevendigden eenigzins deeze droeve oorden; wy voeren niet minder dan achttien Ys-eilanden voorby, en zagen op nieuw Pinguins. COOK Second Voyage, p. 94. Op den 28 Jan. 1775 was

de Zee bezet met groote en kleine Ysfchotzen; verscheide Pinguins, Sneeuwvogelen en eenige Walvisfchen, deeden zich op Idem, Tom. IV. p. 100. De waargenomene Breedte was 4, en de Lengte 299 23. Op 66o zagen wy veele

land (*), op Sandwich Eiland, woeste oorden, zonder groente, begraaven onder eeuwigduurende Sneeuw, zagen zy Pinguins, met eenige Petrellen, deeze oorden bewoopen, ontoeganglyk geworden voor alle andere foorten van Dieren, en waar deeze Vogels alleen fchynen overge. bleeven, terwyl de leevende Natuur voorts haar graf vindt in oorden van welke men met PLINIUS mag zeggen: Pars mundi damnata a rerum natura, æterna merfa calligine.

Wanneer de Ysfchatzen, op welken de Manchots ge zeten zyn, beginnen te dryven, reizen zy met dezelve vourt, en worden op onmeetelyke afstanden van alle landen weggevoerd (†).,, Wy zagen," fchryft cook,„, op den top van een Ys-eiland, 't welk ons voorby dreef, zes en tachtig Pinguins (Manchots); dit Ys eiland hadt omtrent een halve myl in den omtrek, was honderd voeten en meer hoog; want het ontnam ons den wind Voor eenige minuuten, zo dat de Zeilen vlak vielen. De kant, waar op die Vogelen zaten, verhief zich hangende over de Zee (+)." Waar uit die groote Zeereiziger befluit, en met rede, dat het ontmoeten van Manchots op Zee geen vast teken is, gelyk men wel gedagt heeft, van nabyheid des lands, als het niet is in ftreeken waar men geen dryvend Ys vindt.

Ook blykt het, dat deeze Vogels zwemmende zeer ver re kunnen komen, en de nagten zo wel als de dagen op Zee doorbrengen (S). Het water voegt meer dan het

[ocr errors]

land

Pinguins op de Ys eilanden. Idem ibid. p. 145. Eene groote menigte Pinguins, gezeten op Ysfchotzen, dreeven ons voorby op 61° Z. B. en 31° Lengte. Cook idem, Tom. I. p. 114. (*) Cook Second Voyage, Tom. IV. p. 58. FORSTER. Ibid. p. 57. De Koude was zeer nypende, en de beide Eilanden wa ren met Sneeuw en Ys bedekt ; men zag 'er boom noch fruik wy vernamen 'er geen leevend weezen, behalven de Nigauds en Pinguins; laatstgemelde Vogels waren er in zo grooten gerale, dat zy een korst op de rots fcheenen te maaken. Troisieme Koyage de Cook, p. 82.

(†) Men vindt Pinguins, Petrellen en Albatrosfen, op den af ftand van zes of zeven mylen te midden van de Zuidzee. FORSTER Obfervations, p. 192.

(4) Second Voyage, p. 10.

(S) Wy zagen drie Eenden van Port-Egmond; 's avonds, en

H 3

her.

land aan hunne natuur en hun maakzel; aan land is hun tred log en langzaam; om voort te komen en zich overeinde te houden, op hunne korte pooten, geheel achter aan het lyf geplaatst, moeten zy het zwaare lyf met hals en kop in een rechtstandigen ftand brengen; in die houding, gelyk NARBOROUGH het niet onaartig uitdrukt, zou men ze van verre voor kleine kinderen met witte voorSchootjes aanzien (*).

[ocr errors]

Maar zo log en onbekwaam deeze Vogels op 't land zyn, zo leevendig en vaardig betoonen zy zich in 't water. Zy duiken," fchryft FORSTER,,, en blyven lan,, gen tyd onder 't water, en, wanneer zy boven ko,, men, verheffen zy zich in een rechte lyn boven de " oppervlakte des waters, met eene zo verbaazende fnel,, heid, dat het moeilyk valt ze te fchieten." Behalven dit is het foort van fchild, de fchitterende en als gefchalide huid, waar mede zy bekleed zyn, niet zelden bestand tegen een schot (†).

herhaalde keeren des nagts, hoorden wy Pinguins; wy bevonden ons toen op 49° 53// Zuider Breedte, en 63° 39// Lengte. Idem ibid. p. 134. Een Pinguin, die van dezelfde foort fcheen met die wy reeds digt by het Ys gevonden hadden, plaatste zich 's morgens in het fcheepswant; maar die Vogels hadden ons reeds zo menigmaal bedroogen, dat wy ze niet meer dan eenige andere op deeze Breedten konden aanzien voor zekere tekens van nabyheid aan Land. Cook Second Voyage, Tom. I. p. 137.

[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]

(*) Relation du Voyage du Capitaine NARBOROUGH, dans celui de COREAL. Zy gaan recht overeinde laaten hun. ne kleine zwemwieken hangen, even of het armen waren derwyze, dat men ze van verre voor Pygmeen zou neemen. DAMPIER.

(†) Wy wondden 'er één, en deezen Vogel van naderby vervolgende, fchooten wy 'er meer dan tien maalen op met hagel, en, fchoon binnen fchot, moesten wy 'er een kogel op zetten. FORSTER. COOK's Second Voyage, Tom. I. p. 106.

(Het Vervolg en Slot hier na.)

[ocr errors][merged small]

PROEVE MET DE PARACHUTE, GENOMEN TE PARYS, DOOR DEN BURGER GARNERIN.

e Parachute is een Inftrument, gefchikt om zich van

De eene groote hoogte te kunnen laaten vallen, zonder

enz.

zich te bezeeren. 'Er zyn zekerlyk gevallen, in welke zulke werktuigen van grooten dienst kunnen zyn, by voorbeeld, in het beklimmen van hooge fteilten; in geval van brand, wanneer de bewooners der hoogte verdiepingen niet, dan door de vensters, kunnen ontkomen, Dan inzonderheid is dit werktuig door den beroem. den Luchtreiziger BLANCHARD uitgedagt, om, zo 'er eens een ramp aan een Luchtbol komt, door middel van zodanig een werktuig veilig naar beneden te kunnen daalen. Te Rysfel nam hy de eerfte proeve van zodanige werktuigen in 't klein, en liet daar mede Honden en andere Dieren onbeschadigd naar beneden. Zelve nam hy, eenige jaaren laater, daar ook eene proef van, eene Luchtreize te Bazel, die echter geenzins naar ge. noegen flaagde, dewyl hy het ongeluk had van met eene vry aanmerkelyke fnelheid in 't geboomte te vallen, en een been te breeken.

in

Zo veel wy weeten, heeft niemand na dien tyd de proef met de Parachute gewaagd, tot op den 22 van Wynmaand des voorigen jaars (1797), op welken dag deeze verfchrikkelyke proefneeming door den Burger GARNERIN, met het gelukkigst gevolg, in den Tuin van Mousfeaux volbragt wierd.

Niettegenstaande de onderneeming van dien moedigen Luchtreiziger byna zou mislukt zyn, door verschillende toevallen, en eenige rampen die zyne werktuigen getrof fen hadden, ging hy nochtans 's avonds ten half zes in de hoogte. Tusfchen den Luchtbol en het Bootje zag men de Parachute, half te zamengeplooid, en dus als eene foort van tent boven den Reiziger vertoonende. De wind, die geduurende den geheelen dag zeer fterk geweest was, ging tegen dien tyd, het geen zeer gelukkig was, leg. gen, en de Bol wierd langzaam naar het Noorden gedreeven, over de vlakte van Mousseaux. Alle Aanfchou. wers volgden met greetige oogen het voortdryvend werktuig, en met die onoverwinnelyke aandoening van vrees en verbaasdheid, waarmede men altoos een Luchtreizi. H 4

ger

ger in de hoogte ziet ryzen. Reeds was hy tot eene aanmerkelyke hoogte, gekomen, toen zich eensklaps het Bootje met de Parachute van den Luchtbol fcheidde, die oogenblikkelyk borst, zich ledigde, en naar beneden daalde. Doch op het zelfde oogenblik ontfpande zich de geheele oppervlakte der Parachute, dewyl de zwaarte van het Bootje, van deszelfs ballast, en van den Luchtreiziger, haar naar beneden trok. In het eerst daalde het werktuig langzaam en rechtstandig naar beneden; doch ras befpeurde men in hetzelve eene flingering en draaijing, die van tyd tot tyd toenam, eveneens gelyk men een blad ziet wapperen, 't geen van een hoogen boom naar beneden valt. Met reden vreesden de omftanders, dat het toeneemen van dit verfchynzel de Boot zodanig zou kunnen doen flingeren, dat mogelyk de Luchtreiziger het daar in niet zou kunnen houden, maar als een keifteen naar beneden komen tuimelen, het geen de harten der Aanfchouwers als door fchrik deed beklemmen. Doch men kwam vry met de vreeze. De Reiziger daalde zonder toevallen naar beneden, en ftapte eerlang uit de Boot, zonder eenigerlei onaangenaam toeval ondergaan te hebben. Straks wierd hy als verdrongen door den toevloed van ontelbaare Aanfchouwers, die hem, met de uitbundigfte tekenen van vreugde, naar den Tuin van Mousfeaux, als in triumph, te rugge bragten.

Zie daar de uitkomst deezer ftoute proeve, aangaande welke wy nu nog eenige, zo wy meenen, belangryke aanmerkingen zullen mededeelen. De Parachute van GARNERIN was een werktuig van linnen; toen het geheel ontspannen was, vyf en twintig voeten middellyns bezittende: toen de Konftenaar daar gebruik van begon te maaken, was hy tot eene hoogte van achttien honderd voeten geftegen. In zyn Bootje had hy, op het oogene blik van zyn vrywilligen val, vyf en zeventig ponden ballast, die hy, zo hy zeide, zou hebben uitgeworpen, indien hy niet gevreesd had eenige zyner toekykers te zullen kwetzen. Wy gelooven dat zulks zeer onvoorzichtig zou geweest zyn, en ligtelyk de akeligfte toevallen had kunnen veroorzaaken. Zyn gevaar ontstond immers niet uit de fnelheid des vals; maar alleen in het flingeren van het Bootje, waar door hy, zo hy 'er al niet was uitgegooid, ligt tegen de boomen of muuren had kunnen verpletterd worden. Naarmaate hy nu zyn tegenwigt in de Boot had verminderd, in dezelfde reden

zou

« EelmineJätka »