Page images
PDF
EPUB

zou het geweld en het gevaar der flingeringen vermeerderd zyn; ja ligt zou daar door de geheele Parachute onderstboven zyn gekeerd, 't geen hem op het aardryk zou hebben doen vallen als een steen.

Gemakkelyk zal men begrypen, wat fteeds by eene Parachute plaats moet hebben, wanneer men in aanmerking neemt, dat de tegenstand der lucht en de zwaartekragt de beide tegenftrydige kragten zyn, die op zodanig een werktuig werken. Van deeze werkt de zwaartekragt eveneens of het geheele gewigt vereenigd was in het middelpunt van zwaarte; terwyl de tegenftand werkt eveneens als of de geheele ftoffelykheid van het uitspanzel vereenigd was in een ander punt, niet verre verwyderd van het middelpunt van zwaarte van het linnen bekleedzel der Parachute, en merkelyk in plaats verfchillend van het algemeen middelbaar zwaartepunt des geheelen zamenstels. Men kan dus de Parachute begrypen eveneens als in de lucht opgehangen, in het middelpunt van tegenstand.

[ocr errors]

Zo, derhalven, het middelpunt van zwaarte niet verre beneden het middelpunt van tegenstand is in de Parachute, moet dit werktuig noodwendig onderhevig zyn aan flingeringen, die in fnelheid en uitgebreidheid zullen toeneemen, naarmaate die punten elkander meerder naderen; zo dat, wanneer zy zich ten naasten by in een punt vereenigen, de minste beweeging de Parachute niet alleen zal doen waggelen, maar zelfs geheel onderstboven keeren. Zy, derhalven, die zich van dit werktuig willen bedienen, moeten het zwaartepunt zo veel hun mogelyk is verlaagen, door eene groote tusfchenruimte te laaten tusfchen het werktuig en het Bootje, of, 't geen nog beter is, door het tegenwigt, 't geen anders in het Schuitje wordt geplaatst, buiten hetzelve aanmerkelyk laager te doen hangen aan een touw, waar door het algemeen zwaartepunt zodanig zal kunnen verlaagd worden, dat men thans voor het nadeel der flingeringen in 't geheel niet meer zal hebben te vreezen. Op deeze wyze zullen de Luchtreizigers met een volkomen vertrouwen op de goede werking van dit werktuig staat kunnen maaken; terwyl wy vaststellen, dat zy nooit eene Luchtreize behoorden te onderneemen, zonder van dit heilzaam werktuig gebruik te maaken.

[blocks in formation]

VERSCHEIDE WEETENSWAARDIGE BYZONDERHEden,
BETREFFENDE DE GEWOONTEN EN ZEDEN der
NOORDER INDIAANEN, AAN DE OEVERS VAN
HUDSON'S BAAY. Getrokken uit Mr. HEAR-
NE's Journey from Prince of Wales' Fort,
on Hudson's Bay, to the Northern
Ocean.

(Vervolg en Slot van bl. 75.)

By de Noorder Indiaanen worden de jonge Dogters altoos als zy nog Kinderen zyn, doch nimmer aan Perfoonen haar in jaaren gelyk, uitgetrouwd. Deeze handelwyze is eene verftandige inrigting by lieden in hunne omftandigheid, waar het beftaan eens Huisgezins geheel afhangt van de bekwaamheid en het vlytbetoon eens enkelen Mans. Kinderen, zo als zy te regt aanmerken zyn zo ligt veranderlyk in aart en gefteltenisfe, dat het ormogelyk is, uit iemands bedryven in zyne vroege jeugd te oordeelen, welke bekwaamheden hy zal bezitten als hy tot ryper jaaren komt. Te deezer oorzaake worden de jonge Dogters, wat de jaaren betreft, dikwyls zo weinig geëvenredigd uitgehuwelykt, dat het geene vreemdigheid altoos is, een Man van vyf en dertig of veertig jaaren Meisjes te zien neemen van tien of twaalf jaaren, en zomtyds nog jonger.

Op den ouderdom van acht of negen jaaren, worden de jonge Dogters, door eene Gewoonte die als eene Wet geworden is, wederhouden van zich in vermaaken te mengen met Kinderen van de andere Sexe. Zy worden, 't zy ze t'huis in de tenten zitten, 't zy ze reizen, bewaakt en opgepast met zulk een onaflaatend toevoorzigt, niet kan overtroffen worden door de ftrengfte tugt op een Kostfchool by befchaafde Volken. - Gewoonte egter en het bestendig voorbeeld maaken zulk een ongewoon bedwang en bepaaling ligt, voor Kinderen zelfs, wier jonge jaaren beter gefchikt fchynen om deel te neemen in onfchuldige en woelige vermaaken, dan opgeflooten te zitten aan de zyde van oude Vrouwen, onophoudelyk bezig met het bereiden van Vellen, het verbeteren en verftellen der fchoenen en kleederen, en het doen van ander huiswerk.

[ocr errors]

Niettegenstaande dit ongemeen bedwang, waar in de jonge Meisjes leeven, is het gedrag hunner Ouderen geenzins eenpaarig of beftaanbaar met dit plan; dewyl zy in hunne gesprekken zich niet bedwingen, maar in het byweezen hunner Dogteren, ja zelfs tot dezelve, over de minst kiefche onderwerpen fpreeken. Dewyl derzelver ooren aan het hooren van zulk eene taal, van jongs af, gewoon zyn, heeft zulks op haar geenzins dezelfde uitwerking, als die taal zou hebben op jonge Dogters, in een befchaafd Land gebooren en opgevoed, waar men alle voorzorgen draagt, om voor te komen, dat de zeden der jonge Dogteren niet bedorven worden door onhebbelyke praat. De Zuider Indiaanen betoonen zich nog minder kiesch in hunne gefprekken, ten byweezen hunner Kinderen.

Echtscheidingen zyn zeer algemeen onder de Noorder Indiaanen, zomtyds voortfpruitende uit ongebondenheid, doch dikwyler uit 't geen zy gebrek aan bekwaamheden heeten, of flegt gedrag. Dit gefchiedt, in een en ander geval, in niets minder of meer dan in een goeden dragt flaagen, het uitzetten uit de deur, onder het zeggen, dat zy na haar Boel, na haare Ouders of Vrienden, kan heenen loopen; uitdrukkingen, gefchikt naar het geval des misdryfs.

't Is eene gunftige fchikking der Voorzienigheid, dat dit Volk minder vrugtbaar is dan de Bewoonders van befchaafde Landen. Het is zeer zeldzaam dat eene Vrouw meer dan vyf of zes Kinderen krygt. De Kinderen komen altoos met zulk een tusfchenruimte van tyd ter wereld, dat de jongste doorgaans twee of drie jaaren oud is eer het ander verfchynt. Zy gebruiken geen wiegen, gelyk de Zuider Indiaanen. Alleen fteeken zy een lap van mosch tusfchen de beentjes, draagen ze op den rug, tot dat zy in ftaat zyn om te wandelen. Schoon dus hunne handelwyze, ten opzigte van jonge Kinderen, in dit opzigt, de ongefchiktite en ver keerdfte is, vindt men er weinigen onder die mismaakt zyn, en geen onder de vyftig die kromme beenen heeft.

'Er zyn zekere tyden, op welken zy nimmer toelaaten dat de Vrouwen met de Mannen in dezelfde tent woonen. Op zulke tyden zyn zy verpligt een klein verblyf voor zich zelve te maaken, op eenigen afstand van de andere Tenten. Naardemaal dit een algemeen gebruik

is onder alle de Stammen, is het ook een ftreek der Vrouwen, wanneer zy eenig geschil hebben met haare Mannen, des gebruik te maaken als eene verfchooning voor eene afzondering voor zekeren tyd; wanneer zy, zonder des eenige pligtpleeging te maaken, C't welk haare beftendige wyze van doen is in zulke gelegenheden,) ter zyde van de tent, waar zy zitten, uitkruipen; want, op zulke tyden, is het haar niet geoorlofd den gewoonen uitgang te gebruiken. Die gewoonte is onder de Vrouwen zo algemeen, dat ik dikwyls waarnam, dat eenige deezer Vrouwen de Tenten verlieten voor vier of vyf dagen, en dit fpel drie of viermaalen in ééne maand herhaalden; terwyl de Mannen het bedrog niet vermoedden, of, zulk een vermoeden hebbende, de kieschheid hadden, om de zaak niet te onderzoeken, Ik weet, dat MATONABBEE's fchoone Vrouw, die hem in May 1771 ontliep, op deeze Thun-nardy wyze, (gelyk zy het noemen,) dat is afgezonderde wyze, onder dit Voorwendzel, verfcheide weeken leefde; doch, ten blyke dat hy eenig kwaad vermoeden hadt, werd zy zorgvul dig bewaakt, om in haar gezelfchap geen ander Man toe te laaten.

By deeze Vrouwlyke omstandigheden heerscht onder de Noord Americaanen een optekenenswaardig bygeloof. Als dan mogen de Vrouwen nooit op het ys van rivieren of meiren komen, of naby aan die ftreeken, waar de Man. nen Bevers jaagen, of hunne Vischnetten uitzetten; vreezende dat dit de vangst zou ftooren en benadeelen, Zy mogen als dan ook niet eeten van den kop van eenig dier, en zelfs niet wandelen over een plek gronds waar over onlangs de kop van eenig dier gedraagen of gefleept is. Zich fchuldig te maaken aan de overtreeding van een deezer Volksgebruiken, wordt voor eene zaak van het uiterst aanbelang gehou. den; dewyl zy voor vast gelooven, dat dit het middel zou weezen, om den Jaager te beletten, in volgende Jachttochten een voordeelige vangst te hebben.

Dit armoedig Volk bewoont een zo weinig bewoonbaar gedeelte van den Aardbodem, dat zy, door mangel aan brandstoffe, menigmaal genoodzaakt zyn, alles raauw te eeten, bovenal in het Zomerfaifoen. Maar vroegtydige gewoonte, en veelvuldige noodzaaklykheid, maakt dit by hun zo gewoon, dat zy, wel verre van des eenig ongemak te voelen, of 'er den minften wederzin in te hebben, het

dikwyls uit loutere verkiezing doen, bovenal in het eeten van visch; zelfs dan, wanneer zy zo genaamd ze toebereiden, zyn de Visfchen zelden doorwarmd. - Te meermaalen was ik een van de party, die rondsom een versch gedood Rendier zat, en mededeed in het fchoon af kluiven der beenen, wanneer my het meest raauwe vleesch zeer goed fmaakte; en, hoe vreemd het moge klinken, moet ik het zelfde zeggen van half raauwe visch. Zelf heden ten dage geef ik de voorkeuze aan Salm, enz. wanneer dezelve niet warm aan 't been is.

De verregaande armoede deezer Indiaanen, over 't algemeen, laat niet toe, dat zy koperen Ketels van de Comkoopen; weshalven zy zich steeds in de noodzaakİykheid bevinden om hunne oorfpronglyke wyze van kooken te volgen, welke beftaat in hunne fpyzen gereed te maaken in groote Vaten van boom-bast gemaakt. Naardemaal deeze Vaten niet tegen het vuur bettand zyn, maaken de Indiaanen, om dit gebrek te gemoet te komen, fteenen gloeiend heet, werpen die in 't water, om 't zelve te doen kooken, 't welk van korten duur is; dan, door het steeds bywerpen van versch gloeiende fteenen, kunnen zy het kooken, zo lang het noodig is, aan den gang houden.-Deeze wyze van kooken gaat met een zeer groot gebrek gepaard: de fpyze, op die manier bereid, is vol zand; want de fteenen, in dier yoege heet gemaakt, en dan in 't water gedompeld, ftaan niet alleen bloot om in ftukken te fchilferen; maar veele zyn van zo broos eene zelfstandigheid, dat ze, in de ketel gedaan, tot gruis verkruimelen, en de ketel met gruis vervullen, welk gruis zich met de fpyze vermengt.

Ten

Zeer uitgebreid is de Landftrecke door de Noorder Indiaanen bewoond, zich uitstrekkende van den 59 tot den 68 Graad Noorder Breedte, en van het Oosten tot het Westen is dezelve meer dan 500 Mylen breed. Zuiden wordt die Landftreek bepaald door de ChurchillRivier, ten Westen door de Athapuscow - Indiaanen, ten Noorden door de Dog-ribbed- en Copper Indiaanen, en ten Oosten door Hudfon's Baay.

[ocr errors]

Het land, door deeze geheele uitgeftrektheid heen, is naauwlyks iets anders dan een groote klomp rots en fteenen; op de meeste plaatzen zeer oneffen, 't geen, in 't Westlykst gedeelte, onder het houtgewas meest plaats vindt. De grond, wel is waar, is, op de meeste plaatzen, met een dun foort van mosch bedekt, doormengd met de

wor

« EelmineJätka »