Page images
PDF
EPUB

verblindt (*), verhardt (†); zaaken, in de daadlyke uitvoering zelve, voor eeuwig onbeftaanbaar met zyne Wysheid, Heiligheid en Genade. Op dezelfde wyze als dee ze beschreeven worden als zyne onmiddelyke daaden, kan een dwinglands en verdrukkend Bestuur beschreeven worden als zyne Inftelling.

En nogthans, daar verblindheid van ziel en verhardheid van harte fchroomlyke rampen zyn, welke ieder mensch, tot het uiterste zyner vermogens, verpligt is voor te komen en tegen te gaan; zo moeten ook Geweld en Dwinglandy, met alle magt der menschlyke natuure, wcderftreefd, en, is het mogelyk, 'uit de wereld gebannen worden. 'Er kan niets heiligs, niets onfchendbaars, weezen in onregt en geweld. De bloote naam, de uitwendige begogelende eeretekenen, van ftoute vorstlyke Tyranny kan niet geregtigd weezen tot een redelyk ontzag en eerbetoon; noch kan het menschdom, 't welk de GOD der Natuure met Vryheid befchonken heeft, gevorderd wor den, van die gifte eene opoffering te doen aan zulk een enkelen Afgod van Magt; dewyl de Oppermogenheid van GOD zelve niet meer afgeleid wordt van zyne alles overftreevende Magt, en de uitgebreidheid zyner daadlyke Heerfchappye, dan van zyne Billykheid en Goedheid.

[ocr errors]

Wegens den Oorfprong en het Eindoogmerk van het Burgerlyk Beftuur, heb ik, naa het reeds bygebragte flegts weinig te zeggen. Het is openbaar, zo ver het blykt uit gewyde en ongewyde Gefchiedenisfen, dat dezelve, noch in 't algemeen, noch ten opzigte van eenige byzondere Regeeringsvorm, afgeleid is van eene uitdruklyke Inftelling, of fellige Wet, des Allerhoogften. Het moet, overzulks, of herkomftig weezen uit overmeeste. ring en aanmaatiging, of uit eene vrywillige overeenkomst en verbintenisfe tusfchen de Beftuurders en het Volk; maar dewyl aanmaatiging en overmeestering, fchoon zy eene Magt kunnen daarftellen, die willekeurig en onwederstaanbaar is, nogthans geen Gezag kunnen op. draagen; zo volgt noodwendig, dat alle billyk Bestuur op onderlinge Toeftemming moet gegrondvest weezen.

Maar wat, zal men hier veelligt vraagen, kon de Menfchen, allen van natuure met eene gelyke Vryheid be fchonken, aanzetten, om eenige van hunne Regten af

[blocks in formation]

te

te ftaan en zich vrywillig aan eene hoogere Magt te onderwerpen ? -- Het antwoord is gereed; namelyk, hun aandrift tot een Maatschappylyk Leeven, tot een geregelde, vreedzaame en welzamenftemmende, Maatschappy; en de groote voordeelen van een gewoonlyk Staatsbestuur, boven den natuurlyken ftaat van onafhanglykheid en den regel des gedrags daar uit herkomftig. Een Staatsbestuur is blykbaar ingerigt tot een grootere beveiliging des Eigendoms; tot een verdeediging tegen onregt en ge weld; tot een kragtdaadiger handhaaving des Regts; tot het aankweeken van nayver en een fpoor van vlytbetoon; tot vermeerdering in kundigheden, en de aanmoediging van kuntten en weetenschappen, ftrekkende tot verfraaijing en gemak des leevens; en, als de hoofdfom van alles, om zyn gezellig character te veredelen en uit te breiden, en het Maatschappylyk geluk des Menschdoms te vergrooten. Deeze waren de fterkwerkende beweegredenen, die het Menschdom drongen om zich te vereenigen, en byzondere Burgerlyke Maatschappyen op te richten.

Dan, op deezen voet, moet het Gezag van de Overheid noodwendig bepaald, en de Bezittingen en Vrydommen der Onderzaaten verzekerd, weezen. Niemand 9 toch, die by zyn verftand is, zal zich vrywillig in flaaverny begeeven, of toeftaan, dat een Groote van zyn eigen maakzel eene volstrekte en geheel onbepaalde Heerschappy bekome. Hy kan de regten des Geweetens, die hem, met de daad, als een redemagtig weezen, toekomen, noch het regt van Zelfbehoudenisfe, 't welk alle verbintenis en ftellige wet voorgaat, vervreemden. Maar de regelmaatige schikking op Eigendom en de wyze van Zelf. verdeediging, en het herstellen en wreeken van perfoonlyke ongelyken, moet hy in 't algemeen overdraagen aan de hoogst geftelde Magt.

Waar uit dan, over 't algemeen, blykt, dat de Magiftraatsperfoonen niet moeten aangemerkt worden als een Orde of Rang van Menfchen, onderfcheiden van, maar enkel als deelen van, de Burgergemeente dat zy geen natuurlyk belang voor zich zelven kunnen hebben, dan 't geen verbonden is aan het algemeen heil; en dat het hoofdeinde van allen Staatsbestuur niets anders kan weezen,

dan DE VOORSPOED EN HET WELVAAREN DES VOLKS.

(Het Vervolg en Slot hier naa.)

DE.

BERIGT, WEGENS EEN MERKWAARDIG GROOT GEZWEL AAN HET HOOFD EENER VROUWE.

In

Medegedeeld door

GERRIT

JAN VAN

W Y,

te Arnhem, 1798.

1789 (*), deelde ik de Befchryving en Aftekening van een merkwaardig groot Gezwel, (misfchien éénig in zyne foort) ter plaatzinge, in het Magazin der Medizinifchen Literatur, herausgegeben von w. X. JANSEN und J. C. JONAS. Erftes Stuck. Leiden bei A. und J. HONKOOP und Marburg in der neuen Akadem. Buchhandlung, 1790, mede; en, daar het Gezwel zedert dien tyd aanmerkelyk toegenomen, en de Vrouw thans nog in leeven, en welvaarende (fchoon verzwakt) is, achtte ik het wel der moeite waardig, onze Nederlandfche Heelkundigen ook deswegens eenige nadere mededeeling te doen geworden. Ik zoude zulks, volgens myne belofte,,verplicht geweest zyn aan de Heeren w. x. JANSEN en J. c. JONAS; dan de dood van den eerften der twee gemelde waardige Mannen (voor de Maatschappye te vroeg weggerukt), en het niet vervolgen van gemelde Magazin, geeft my de vryheid, daar mede willekeurig te handelen.

Het is hierom, dat ik, ter meerdere algemeenmaaking, dit geacht Maandwerk ter plaatzinge uitgekoozen heb. Ik zal vooraf aan de Nederlandfche Genees- en Heelkundigen (welken bezitters zyn van bovengemelde Ma gazin) verzoeken, de bovengemelde korte Befchryving en Afbeelding (welke laatfte echter zeer flecht uitgevallen is) in gemelde Magazin na te zien, om, met deze vergeleken wordende, den aanmerkelyken aangroei, en verdere veranderingen, te befpeuren; terwyl ik van bovenge.

(*) 'Er is een aanmerkelyke Drukfout in het Magazin von W. X. JANSEN en J. C. JONAS ingefloopen: 'er ftaat in de Aante. kening op bl. 66: Die Abzeichnung diefer Gefchwulst gescha in März 1784 (moet zyn in März 1788), enz.

gemelde Befchryving, alhier, voor een gedeelte gebruik maaken zal.

Onder de zeldzaame en merkwaardige groote Gezwellen, verdient, zekerlyk, dat, 't welk ik alhier, met de Aftekening, mededeele, de aandagt van elk Heelkundigen, Thans is het Gezwel, door zyne zwaarte, welke zedert myne eerfte mededeeling alleṛaanmerkelykst toegenomen is, zeer lastig en pynelyk, en het grootste welk ik immer aan het hoofd waargenomen heb, en misfchien is door niemand desgelyks gezien; om welke redenen vooral (ik herhaale het) ik het niet ondienstig achtte, van hetzelve op nieuw melding te maaken, zonder evenwel, voor als nog, verre uit te weiden in de befchryving dezes ongemaks, laatende zulks tot nadere gelegenheid over.

De Lyderesfe bereikt thans byna 44 jaaren en is Moeder van vyf Kinderen, van welke de jongste ruim 3 jaaren oud is.

Het Gezwel nam vóór zes-en-twintig jaaren een klein begin; zedert dien tyd groeide het trapswyze aan; terwyl zy, intusfchen, haare bezigheden, als huisvrouw en moeder, getrouw, en, ook in opzigte de zuiging van zeven kinderen, ongehinderd waarnam.

Het Gezwel is hier en daar, op het aanvoelen, knobbelachtig, en zeer vast, om niet te zeggen hard; op enkelde plaatzen byna kraakbeenig; terwyl hetzelve, voor het meest en overig gedeelte, zagter en bryachtig, op het gevoel, zig voordoet.

[ocr errors]

Hetzelve nam (gelyk boven gezegd is, met een zeer klein beginsel) eenen aanvang onder het linker oorlapje, meer dan waarfchynlyk in een gedeelte van de Glandula Parotis, en vergrootte zig langzaam, onmerkbaar en onge voelig, tot dat, vóór byna een en-twintig jaaren een toen alhier aanweezig Kwak'zalver de vernietiging, in het midden des Gezwels, door bytmiddelen begon te onderneemen; doch met zulke flegte gevolgen, dat hetzelve, aldaar opengebroken zynde, eene menigte fmeerige, stinkende en bryachtige ftoffe ontlastte, en eene kwaadaartige, omvreetende verzweering, die zeer moeijelyk te geneezer was, te wege bragt; welke, echter, door den ervaaren Heel-Arts L. HENGEVELT, met veel zorg en moeite weder tot heeling gebragt wierd. Zedert dien tyd, nam het Gezwel, in korten tyd, zeer aanmerkelyk

toe.

4

[ocr errors]

Ongeveer vóór dertien jaaren beproefden andere min

kun

kundige Heelmeesters dan laatstgemelde, door weekmaakende pappen, de doorbreeking dezes Gezwéls; terwyl men voorgaf, de ftof, in het Gezwel befloten, daar door week, vloeibaar, en tot de ontlasting gemakkelyker, te zullen maaken; beveelende hierom aan de Lyderesfe fpoedig om hulp te zenden, zo dra de doorbreeking gebeuren mogt; ook had men haar, uit voorzorg, indien de openbersting gebeurde, en men oogenblikkelyk niet by haar zyn konde, eene aanzienlyke hoeveelheid plukfel ter hand gefteld, ten einde van hetzelve gebruik te kunnen maaken, ter stopping van de opening, waar uit eene gevaarlyke bloedstorting te gelyk uit een doorgefleten bloedvat, vermoed wierd.

Met deze week maakende handelwyze wierd zeventien weeken aangehouden; waar na de Lyderesfe, deze behandeling moede zynde, een befluit nam, van dezelve af te zien, en niets meer ter geneezingsbeproeving in het werk te ftellen.

Toen ik het Gezwel voor het eerst onderzogt, en naderhand hetzelve voor het eerst deed aftekenen, konde ik geene de minste vogtgolving in hetzelve befpeuren; integendeel was het, fchoon op de eene plaats meer dan op de andere, zagt in het aanvoelen, echter, over het geheel genomen, te vast, dan dat men eenige vloeibaare etterftoffe in hetzelve vermoeden konde, of gewaar wierd : op de meeste plaatzen fcheen eene bryachtige ftof door het gevoel befpeurbaar te zyn; terwyl op andere plaatzen meer knobbelachtige en hardere verhevenheden zig lieten voelen; en alzo is hetzelve tot op dit oogenblik gefteld.

Het Gezwel, in den geheelen omtrek gemeeten, a. g. e. c. b. h. f. d., was by de eerfte mededeeling ongeveer 16 Rynlandfche duimen groot; thans is hetzelve in die afmeeting toegenomen tot 28 duimen.

Een lyn getrokken over het Gezwel van a tot b was voorheen 14, thans 15 d. 2 lynen.

Van c. tot d. voormaals 11, thans 17 d.
Van e. tot f. te vooren 13, thans 15 d.
Van g. tot h. voorheen 14, thans 161 d.
k. k. k. k. k. k. k. zyn variceufe Vaten.

1.1. Het verlengde en uitgerekte Vel van het zydelyk of flaapdeel des Hoofds.

m.n.o. p. q. r. s. t. ú. v. w. x. z. (meer, dan het overige

K 5

Ge

« EelmineJätka »