Page images
PDF
EPUB

die veel onderrigtings en treffende aanmerkingen bevatten; doch meer uitmunten door kragt dan door fraaiheid van styl.

Het onaflaatend vlytbetoon, waar mede ROBINSON in deezen Letterarbeid bezig was, en misfchien de kommervolle bezorgdheid voor zyn talryk Huisgezin, viel hem te zwaar, en werd hy daarvan het flachtoffer. Eenigen tyd in een afneemenden ftaat van gezondheid gefleeten hebbende, befloot hy, in den Zomer des Jaars 1790, eene reis te doen na Birmingham, om Dr. PRIESTLEY te fpreeken. Hier predikte hy, ondanks den afneemenden staat zyner gezondheid, tweemaalen, op Zondag, den zesden van Juny. 's Maandags daar op volgende gevoelde hy eene groote moeilykheid in het ademhaalen; doch Dingsdags onderhieldt hy het gezelfchap met zyne gewoone leevendigheid. Dan Woensdag 's morgens werd hy in zyn bedde dood gevonden; de beddelakens lagen net, en geen zyner gelaadstrekken hadt eenige misvormdheid. Zo ftierf ROBINSON, ten huize van Mr. WILLIAM RUSSEL, in den ouderdom van vier en vyftig jaaren en acht maan; den.

Dus verre hebben wy dien zonderlingen Man in zynen aan- en opleg, als mede in zynen Letterarbeid, doen kennen. Het meest weetenswaardige en treffendfte van zyn Character zullen wy 'er byvoegen.

Als Letteroefenaar aangemerkt, bezat ROBINSON eenige zonderlingheden; dat hy ongemeen vlytig was, zal niemand lochenen; nooit was 'er iemand, boven wiens Studeer kamer met meer welvoeglykheids Sir HENRY WOTTON'S fpreuk op de deur van diens Studeervertrek, Idle hours, not idly Spent ,, Ledige uuren, niet ledig ge

fleeten" mogt gefchreeven ftaan. Altoos was hy bezig. Wat anderen verkrygen langs den weg van letterblokken, kwam hem t'huis langs den weg van uitfpanning. Leezen, fchryven, raadgeeven, in 't veld arbeiden, of in het t'huis gebragte veldgewas, hieldt hem geheel onledig, ten tyde dat hy op 't land woonde. De Brieven, die hy fchreef en ontving, waren ongelooflyk veelvuldig. Nogthans kon hy zo vrolyk weezen als ie mand; verder van Schoolvosfery dan hy was niemand verwyderd. Een deftig uitgeftreeke Pedant, die, zonder geleerdheid, zonder bekwaamheden, zonder vlytbetoon, een ophef maakte van zyn letterarbeid, haalde hy lustig door; zeggende : de goede GOD helpe my en myne Kinde

[ocr errors]

;, ren!

>

[ocr errors]

Boer

,, ren! wy hebben zo veel tyds niet als gy Heeren om ons met de Letteren bezig te houden!" ten was zyn leeven. Als hy een jongen Knaap zag, zwellende van Lettertrots, en misfchien diep onkundig, kwam hy hem met de ftreelendíte vleitaal op zyde: en, wen deeze tot de grootste hoogte van zelfbewondering was opgewonden, viel hy hem eensflags op 't lyf met al het scherpe van boertery. In de daad, zo zeer ftak hy uit in deeze bekwaamheid om zyne aanfpraaken eene wending te geeven, dat men zou denken op onderfcheide tyden te verkeeren met CHESTERFIELD, LA BRUYERE, THEOPHRASTUS en RABELAIS. Dit was, " zeide hy ,, de rechte weg om met zich zelven te zeer ingeno,, mene Jongelingen tot zelfkennis te brengen." Voor den raad van Geleerden ftondt zyn boezem open, was hy altoos dankbaar; doch te trots om na de stem van zich veel aanmaatigende Dictators in het Gemeene. best der Letteren te luisteren. Hy bezat eigenlyk zogenaamde nederigheid; dan hy gevoelde zich zelven, en wist dat hy overtreffende Talenten bezat.

en

ROBINSON hadt veel geleezen, veel gedagt, veel bekookt. Zyne geliefdfte Letteroefeningen beftonden in Taalen, Bovennatuurkunde, Zedekunde, Staatkunde, Rechtsgeleerdheid en Gefchiedenis. Met Wiskundige Weetenfchappen hadt hy geene kennis altoos gemaakt. Hy bezat fmaak voor de fchoonheden van de beste Latynfche en Griekfche Schryvers; veelen derzelven hadt hy meer dan geleezen. In de Franfche taal was hy wel bedreeven. Veel goedkeurings gaf hy aan de Franfche. Schryvers; doch VOLTAIRE en ROUSSEAU bewonderde hy. Zyne kunde in het Hebreeuwsch was niet zeer groot. Om de oorfpronglyke ftukken te leezen, noodig tot het vervaardigen der twee laatste hier boven vermelde Werken, leerde hy, in zyne laatste leevensjaaren, Italiaansch, Spaansch, Hoog- en Nederduitsch. De wyze, op welke hy zich de kennis dier taalen eigen maakte, was, een Schryver in dezelve in handen te neemen, een Spraakkunst tusfchenbeiden in te zien, en voorts met een Woordenboek zich te behelpen. Godgeleerdheid was zyn beroep, en, in het vroegste tydperk zyns leevens, hadt hy veel van de Godgeleerde Gefchillen geleezen. Naauwkeurig was zyne kennis van de Geschiedenis des Ouden en Nieuwen Verbonds; maar,

T

om voor een oordeelkundig Bybelverklaarder te gaan, was zyne kunde niet uitgebreid, zyn oordeel niet diep genoeg.

Als een Man van verkeering, bezat ROBINSON een groot fonds van onderhoud en onderrigting; met ernstige lieden kon hy zo ernftig zyn als iemand, en hy kon tot het boertigste afdaalen. Genegener te onderzoeken dan te zintwisten, gaf hy eerder toe, dan op het winnen zich gefteld te toonen; de Godgeleerde maakte nooit inbreuk op den Vriend.

Zyn vernuft was vaardig; zyn vermogen, om iets in een belachlyk licht te ftellen, als de gelegenheid zulks medebragt, was fcherp en bytend, en bezat hy by uitftek de gaave om een gezelfchap aan 't lachen te helpen. Eenigen, 't is waar, oordeelden, dat hy zomtyds te boertend fprak over onderwerpen van den ernftigsten aart; maar lieden, die zeer ernstig waren, doch dom en met zichzelven zeer ingenomen, voegde hy toe:,, Broeder, verklaar u nader over de zaak; als ik het eigenlyk „ door u bedoelde onderwerp begryp, zal ik 'er over "preeken." Omtrent elk waarlyk goed en eerlyk Man, hoe eenvoudig dan ook, kon hy de grootste toegeevenheid betoonen; maar Betweeters, Pedanten, inzonderheid als zy in 't zwart gingen, (de kleeding der Theologanten) waren hem een affchuw.

[ocr errors]

In dit ééne punt was ROBINSON zeer beflisfend. Priesterfchap, eigenlyk zo geheeten, was, zyns oordeels, de grootste Vyand, of, om zyne eigene woorden te bezigen, ,, de groote zwarte Duivel," tegen welke alle goede Nonconformisten zich moesten aankanten. Hadt hy eene wyze geweeten om dien vyand uit den weg te ruimen, hy hadt het gewis gedaan. Nogthans kon hy met byzondere Perfoonen van dien rang gemeenzaam verkeeren en fpreeken. Begaafd met het talent om een gezelfchap leevendig te houden, en voorzien van een grooten voorraad algemeene kundigheden, werd zyne verkeering. door verftandigen gezogt, en zyne toefchietlykheid maakte hem gefchikt om met de geringften om te gaan. - In de volbrenging van zyne Amptsbediening, geroepen tot eene gemeenzaame verkeering met lieden van onderfchei. de beroepsbezigheden, verkreeg by eene byzondere afgerigtheid om voordeel te doen met zyne bezoeken, en. Gene algemeene kundigheid van veele zaaken op te doen,

der

derwyze, dat veelen, hem hoorende fpreeken over 't geen hun beroep betrof, vroegen,,, van waar heeft die Man deeze kundigheden?"

In de gefteldheid van zyn geest, en den gewoonen loop zyner zeden, was hy als 't ware een mengzel van ROUSSEAU en SOCRATES. Zyne bewonderaars hielden hem voor een Leerling van JESUS; zommigen egter dagten dat hy eenige Lesfen van CHESTERFIELD genomen hadt: tot eene hooge maate kon hy zomtyds de vleijery voortzetten, en die verdraagen; by listige lieden was hy agterhoudend; kleinverftandigen kon hy voorthelpen.

Als Leeraar in den Godsdienst aangemerkt, was hy éénig in zyne foort. Zyn ftem was bovengemeen welluidend; zyne oogen waren in eene geftadige beweeging; hy was gewoon agt te geeven op het gelaat en de hou. ding zyner Toehoorderen. Zyne beste Redenvoeringen werden uit voorkomende gelegenheden gebooren, en hy ontleende zyne voorbeelden van gemeenzaame voorwerpen. Deeze wyze van voordragt is door Sir IzAAK NEWTON, en anderen, aangemerkt als zeer overeenkomftig met de Leerwyze van JESUS, en die in het Oosten algemeen plaats greep. Ter deezer oorzaake was 'er veel vuurs in zyne Leerredenen; dezelve vloeiden als uit een ryke bron, verre verwyderd van alle fchoolvosfery in het prediken, en van ten toonfpreiding van geleerdheid. Het Kerklyk voorkomen, en zelfs het Leeraars. character byzonder aanduidende, droeg zyne goedkeuring niet weg; in tegendeel ftrekte dit menigvoud ten voorwerpe van zyn boert, in gezelfchap, en by wylen ook op den Predikstoel.

ROBINSON'S wensch en begeerte was, het Volk voor zich zelven te doen denken en handelen; en, ten zelfden tyde, bezat niemand een grooter invloed op eene Gemeente. In eenige opzigten gedroeg hy zich zeer infchiklyk, en zonder zich te gelaaten als of hy de Gemeente bestuurde hadt hy er een onwederftandlyken invloed op. Nergens toonde hy zich in een voor. deeliger licht, dan onder de armiten zyner Gemeente. Elken Zondag beftemde hy den tyd tusfchen de morgen- en avond- preeke aan een vriendlyk onderhoud. Een groot liefhebber van tabakrooken, fchoon een vyand van den drank, was hy gewoon de geringfte Leden zyner Gemeente by zich te laaten komen, ten huize van eene oude Weduwe, niet verre van het Predikhuis.

4

Hier hoorde hy, in een gemeenzaam onderhoud, hunne ongelegenheden, beantwoordde hunne zwaarigheden, en verligtte, zo veel zyn vermogen reikte, hunne behoef

ten.

[ocr errors]

HET IS TOCH SCHOON OP GODS AARDBODEM.

Uit een Gezelschapsgesprek.

[ocr errors]

et is toch fchoon op Gods Aardbodem!" zeide Philotas zekeren dag in een gezelfchap, waar veel over onvolmaaktheid en ellende in deze waereld geklaagd wierd, hetgeen hy ten deele toegeftemd, ten deele gelochend, ten deele nader bepaald had. Het is toch fchoon! Wy hebben nu uuren met klaagen doorgebragt; eenmaal is het tyd, is het billyk, dat wy ook aan het goede denken, hetgeen wy genooten hebben. Waarom zyn wy toch zoo fpraakloos, dan wanneer wy van den Loy van Hem, die alles gelukkig maakt, alles bezaligt, fpreeken moesten?

ren van denzelvden Vader,

ters,

Wy zyn allen Kindeallen Broeders en Zusen die Vader is God en die God is de Lievde! - ô Hoe ongaarre hoor ik, dat gy van de zen onfen Vader zoo weinig te roemen weet, en zoo veel over hem te klaagen hebt! En egter wil ik befchaamd voor u zyn, indien 'er één onder u is, die vrymoedig durft opitaan, en openlyk zeggen, dat hy meer kwaad dan goed van Hem ontfangen heeft."

Hier zweeg Philotas, en zag voor zich neder. Nog zweeg hy, terwyl alle de aanweezenden, befchaamd, onrustig, ftil zaten, en 'er niemand sprak. Eindlyk keek hy hen allen, de geheele rye, ernstig aan, en zeide toen verder:

Wyl 'er dan niemand, onder u, is, die over den onuitfpreeklyk Goeden klaagen kan, wyl zelv zy, die nog het billykst fcheenen te mogen klaagen, meer goed dan kwaad ontfingen, welaan, laat ons dan dankende onze handen om hoog heffen, laat ons in het lovlied der Natuur, dat op dit fchoone Bloemveld, rondom ons, door alle fchepfelen voor Hem wordt opgeheeven, mede instemmen. Vergunt my tans te fpreeken, dat,

het

« EelmineJätka »