Page images
PDF
EPUB

einde hadt doen fchilderen. RUDOLPHO fprong terugge van fchrik en afgryzen, en beweerde tegen zyn Vader, hoe hy onmogelyk zulk een weezen tot zyne Vrouw kon neemen. Don DIEGO nam een straffer toon aan, en hieldt staande, dat, in een Huwelyk, niets anders dan Geld opmerking verdiende. RUDOLPHO, daarentegen, beftreedt dit beginzel met alle moge1yke welfpreekenheid; vertoogende alle de elenden, daar door veroorzaakt; 'er byvoegende, dat zyn eenige wensch, zints eenigen tyd, zich alleen uitgeftrekt hadt om eene deugdzaame en beminnelyke Wederhelft te vinden, aan welke hy middel van be ftaan kon verfchaffen, en met welke hy dat geluk zou kunnen smaaken, 't welk Schatten alleen met geene mogelykheid konden geeven. Don DIEGO, zyne vreugde over die betuigde gevoelens verbergende, geliet zich het begrip zyns Zoons te bestryden. Op dit oogenblik kwam de knegt binnen, met de boodschap, dat Don CARLO en diens Familie gekomen waren om by hem te eeten. Nooit vertoonde zich LEUCADEA Zo fchoon; het fcheen als of dien avond haare bekoorlykheden een dubbelen luister bekomen hadden. Zy fchitterden in de oogen van RUDOLPHO die, met veel nieuwsgierigheids, onderzogt, wie deeze Schoon heid was. Zyn Vader, zich gelaatende hem niet te hooren vervoegde zich tot Donna MARIA en LEUCADEA, en bemerkte . met groot leedweezen, dat het gelaat van LEUCADEA bedekt wierd met eene doodlyke bleekheid; dat haare hand in de zy. ne beefde, en dat zy, op 't gezigt van RUDOLPHO, Op het punt was van te bezwymen. Ondanks haare poogingen, ver◄ liet haar de voorgenomene ftandvastigheid, en zy zonk be zwymend weg. RUDOLPHO fnelde ten haaren bystande, met eene drift en angstvalligheid, die zyn Vader zeer voldeedt.

-

In 't einde kwam LEUCADEA weder tot zichzelve; en zy gingen aan tafel. Geduurende den maaltyd, kon RUDOLPHO geen oogenblik nalaaten het oog te flaan op 't gelaat dier on, bekende Schoone. Zy bemerkte zulks; maar haare oogen ont weeken de zyne. Ży fprak weinig; maar 't geen zy fprak had eene bevalligheid en eene betoverende kragt, vergezeld met zeker inmengzel van zwaargeestigheid, 't welk het zyne bydroeg tot het genoegen, waar mede RUDOLPHO alles, wat zy mitte, aanhoorde. De kleine CARLO, naast zyn Vader aan tafel gefchikt, was de lieftalligheid zelve. RUDOLPHO praatte met het Kind; en, verrukt door de bevalligheid, zeide hy onder anderen, dat de Vader van zulk een Kind zich gelukkig mogt agten.

Van tafel opstaande, nam RUDOLPHO, diep getroffen door de bekoorlykheden van LEUCADEA, zyn Vader ter zyde, en zeide tot hem, op een eerbiedigen doch verzekerenden toon, dat geene bedenking, welke ook, hem zou kunnen beweegen om die te trouwen van welke hem het fchriklyk portrait was ter hand gefteld. Het moet nogthans gefchieden," sprak of gy zoudt de voorkeuze moeten geeven

de Vader,

D

[ocr errors]

DIEGO,,,

,, aan de jonge Juffrouw met welke gy thans den avondmaal-
,, tyd gehouden hebt.' ,, Die jonge Juffrouw!" riep KU-
DOLPHO uit, Ik zou my den gelukkigften der Mannen reke -
,, nen, indien zy de goedheid wilde hebben om my haare hand
te fchenken!"
En ik," was het antwoord van Don
zal de gelukkigfte der Vaderen weezen, indien myn
,, Zoon, door deeze Egtverbintenisfe, eene misdaad boet, waar
door hy zyn edelen Naam fchandelyk bezoedeld heeft!"
Hier op verhaalde hy aan RUDOLPHO, wat hy van het voor
gevallene wist, en haalde uit zyn boezem het Gouden Kruis.
beeld, met deeze woorden: Zie, myn Zoon! zie de Getui
, ge en Regter van het foode misdryf door u gepleegd. Zie
Hem die u nooit vergiffenis zal fchenken, voor dat LEUCA-
DEA u eerst uwe misdaad vergeeven heeft!"

[ocr errors]
[ocr errors]

RUDOLPHO bloosde op die ontdekking, en wierp zich neder aan de voeten van LEUCADEA, met deeze woorden:

[ocr errors][merged small][merged small][ocr errors][merged small]

Ik heb

uwen haat, ik heb uwe veragting, verdiend; maar, indien de eerbied volfte liefde, indien het opregtst berouw, eenig gunst betoon verdienen, weiger my dan geene vergiffenisfe. Eén woord van uwe lippen zal my den veragtlykten en elendig. ften van alle Menfchen, of den gelukkigften en toegenegen. ften Egtgenoot, maaken!"

LEUCADEA aanfchouwde hem, met oogen vol traanen

voor

sen oogenblik zonder eenig woord te fpreeken: zich daar op tot den kleinen CARLO wendende, nam zy het Kind op haare armen, en boodt het zynen Vader aan; zeggende, met eene beevende ftem: Dit is myn antwoord. Mogt die Kind voor u de bron zyn van zo veel geluks, als het van weedom ge weest is voor zyne Moeder!"

[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]

Men zondt onverwyld om eenen Priester, met een Alcayd en wee getuigen; en de Huwelyksvereeniging werd dienzelfden avond voltrokken. De fchoone LEUCADEA kreeg de belooning haarer kinderlyke trouwe; en RUDOLPHO, die zints lange zyn losbandig gedrag verbeterd hadt, genoot het geluk van te ondervinden, dat 'er geen aardsch geluk is 't welk met deugd. zaame liefde mag vergeleeken worden.

[ocr errors]

دو

[ocr errors]

BRIEF EENER AMERICAANSCHE VROUWE, OVER HET SCHOON.
MAAKEN DER HUIZEN IN DE MEYMAAND.

T

er beantwoording van eenen Brieve over het in 't hoofd vermelde Gebruik, dient deeze, mede gevloeid uit de ,, pen van Dr FRANKLIN wy laaten denzelven, volgens be lofte, zo spoedig doenlyk volgen (*).”

[ocr errors]

(*) Zie hier boven, bl. 201.

MYN

MYN HEER!

Ik heb onlangs eenen Brief aangetroffen over het Schoonmaa. ken, waar in die noodzaaklyke pligt van eene goede Huis. vrouw onverdiend in een belachlyk licht gezet wordt. Ik zou het Prulfchrift waarfchynlyk reeds vergeeten geweest zyn. Maar het Jaargetyde komende, waar op de meeste Vrouwen het voeglyk oordeelen haare vertrekken te zuiveren van den rook en vuiligheid des Winters, bemerk ik, dat deeze spotagtige Schryver, in elk gezin, als 't ware, geleezen, en zyn gefchryf aangehaald wordt, wanneer eene zorgvuldige Huismoeder het onderneemt om haar voorregt te handhaaven, en de pligten, aan haaren ftaat verknogt, te volvoeren.

De Vrouwen befteeden haar tyd doorgaans in iets beters dan fchryven. De bezorging des Huisgezins, en wat daar aan vast is, rust voornaamlyk op haare fchouderen: te deezer oorzaake zyn 'er flegts weinige Schryffters; en de Mannen, weetende hoe noodig onze huislyke bemoeijingen zyn tot hun en der Huisgenooten geluk, draagen veelal zorge om de Sexe te rugge te houden van zich in Letterbezigheden te verdiepen. Men hoort, uit dien hoofde, allerwegen zeggen: ,, Myne Huisvrouw kan geen Verzen maaken, 'c is waar, doch ,, Zy weet een finaaklyken Schotel te bereiden; zy kan geen ,, Drukproeven naazien, maar zy houdt het oog op de Kinde,, ren geflaagen, en brengt het werk der Dienstboden te regt; zy kan zich niet uitredden uit het wargaaren der Staatkun. de, maar zy breidt nette Kousfen." Dit noemen zy eene Vrouw pryzen, en regt doen aan haar Character, met veele byvoegzelen van foortgelyken aart.

"

Ik zeg, dat de Vrouwen veelal haar tyd besteeden in iets nuttigers, dan fchryven, te verrigten; anderzins zou de Brieffchryver, van wien ik fprak, zo lang niet onbeantwoord gebleeven zyn. 'Er zyn egter Vrouwen onder ons, die foms de Naald nederleggen en de Pen opvatten. Ik verwonder my zeer dat niemand deezer Schryffters zich gezet heeft om den ons begekkenden Man te beantwoorden. Wat my betreft, ik maak geen eisch altoos van tot de clasfe der Schryffters te behooren. Nimmer liet ik iets drukken: maar ik kan het niet langer verdraagen, dien Brieffchryver onbeantwoord te laaten, en zyne aanvallen op de Sexe niet te wederleggen.

Neem, myn Heer! alleen onzen toeftand in opmerking. De Mannen zyn, over 't algemeen genomen, natuurlyk onoplettend op alle zindelykheid; doch waar toe die zagte benaaming? ik durf fchryven, de Mannen zyn uit den aart morsfige fchepzels.

Indien het niet ware, dat hunne verbintenis met de zindelyker Sexe hunne zeden befchaafde, en een gelukkigen in

vloed hadt op den algemeenen loop huns leevens, die Heeren der Schepping zouden in morsfigheid vergaan, en volkryke Steden den dampkring befmetten met de schadelykfte uitwaasfemingen der ongeredderde morsfigheid. 't Is de oplettenheid en zorgvuldigheid der Vrouwen, die voorkomen dat de Mannen niet in volilaagene Zwynen veranderen, of althans op den voet dier door kladdigheid vermaarde Dieren leeven. Hoe be. langryk zyn, derhalven, de diensten, welke wy Vrouwen betoo en nogthans worden wy, ter oorzaake van dee

men

ze diensten, uitgelachen, en ten fchouwfpel gefteld van de on. gezoutste jokkerny. Laage ondankbaarheid! Kladdige Tchepzels! Misschien, myn Heer! denkt gy dat ik in driftvervoering schryf. Neen, myn Heer! ik verzeker u dat ik nooit in myn ganfche leeven bedaarder van geest was; en nogthans het is waarlyk genoeg om eene Heilige tot gramfchap te vervoeren, als men in aanmerking neemt hoe onwaardig wy door de Mannen behandeld worden.

[ocr errors]

Daar is myn Egtgenoot, een goed foort van een Man evenwel; doch ik wil u eene befchryving van hem geeven. Hy kwam op zekeren dag in onze zydkamer, waar ik bezig was met een ftuk Linnen, ten huislyken gebruike, te fnyden. He, ,, mel!" riep hy uit,,, welk een omflag is hier? Ik kan het ,, niet verdraagen dat 'er de Zydkamer uitziet als een Sny. derswinkel; daarenboven moet ik eenige gewigtige Philofo. ,,phische Proeven doen, en daar toe ruimte van plaats heb. ben." Gy moet weeten dat myn Man een van die Lieden is die gaarne voor Philofophen gehouden worden. Ik pakte myn Linnen op zo spoedig als ik kon, en zette my aan het breijen van een Kous; dit nam geen plaats weg, dit maakte geen geraas altoos. Onder dit werk wagtte ik af wat myn Heers gewigtige verrigting zou weezen. trent een half uur waren de tafels bezet met allerlei foort van voddery; vlesfen met water, kruiken met droogeryen bordpapier, ander papier, kaarten, gom, en ik weet niet wat al meer: in gereedheid lagen mesfen, fchaaren, vylen, naalden, zyde, gaaren wasch, boeken en geschreeven papie→ ren. Het verveelt my eene naauwkeuriger optelling te doen; want ik ben pas ter helft. Hy begon aan 't werk; en hoewel ik niet wist wat hy met alle die werkzaamheden wilde, kon ik nogthans duidelyk genoeg befpeuren dat hy in geen zyner kuns bewerkingen flaagde.

Binnen om.

[ocr errors]

Ik verblydde my deswegen, dat beken ik, en had daar toe voldoende reden want, naa dat myn Man zich zelven dermaate hadt afgefloofd, en zo veel kwaads gedaan als een aap in een porceleinwinkel, en de meiden geroepen om alles op te redderen, ging ik het allerliefst tooneeltje, daar aangerigt, eens met opmerking befchouwen. Ik zal u niet ophouden met by

eepe itukswyze beschryving; genoeg is het u te melden, dat

hy door het omftooten van zyn inktkooker myn beste mahonyhouten tafel met groote inktvlekken bezoedeld hadt; veel vitriool was door hem geftort, en een groot gat in myn beste vloerkleed gebrand; de marmeren plaaten om de haard waren befmet met gefmolten pik; daarenboven hadt hy drie porceleine spoelkommen verbryzeld, vier kelken, twee bierglazen en een van myne beste caraffen en met dit alles, gelyk

ik reeds gemeld heb, zag ik dat hy niet geflaagd was in eeni. ge werking.

[ocr errors]

Zeg ondertusfchen aan uwen Vriend, dien lasteraar van het Schoonmaaken, dat het op deeze wyze toekomt, dat onze kasfen gevuld zyn met halve porceleine koppen, met gebroken bieren wyn- glazen, met dek zels van theepotren, en glazen ftoppen van uit den weg geruimde caraffen.

[ocr errors]

Ik zar dan, gelyk ik zeide, neder in de befchouwing van al de kladdigheid in myn zydkamer, en van de verwoesting, door myn Man aangerigt daar zat ik als het Geduld op een zuil, lachende en vol fmerte; het trof my diep. Ik had byua gewenscht, dat al die gefmolten harst, pik en vitriool, in zyn keel gekomen was dan op myn vloerkleed en haard. En her is eene groote onwaarheid, dat de Vrouwen geen magt over haar geest zouden hebben; want, niettegenstaande dit hoogst tergend gedrag, zeide ik niets, of bykans niets; alleen merkte ik, al boertende, op, dat een myner kennisfen my eens gezegd hadt, dat de rede, waarom de Philofophen den naam droegen van Literary Men, daar in beftondt, dat zy een groot Litter maakten (*) geen enkel woord meer. Een myner dienstboden ruimde alles weg, en de Philofooph zat in stik gepeins te neder.

99

[ocr errors]

Welhaast kwam 'er een Vriend, een Philofooph van dat flag, binnen treeden. Uw Dienaar, myn Heer! hoe vaart gy?" Hemel!" was het antwoord,,, ik ben dood moede en ,, afgewerkt; ik heb den geheelen voormiddag bezig geweest met het doen van Proeven; maar alles te vergeefsch!" Op het hooren deezer klagte had ik meer werks om myn lachen, dan om voorheen myne gramfchap, te bedwingen. - Myn kostlyke Vriend ging kort daar op uit, en ik, gelyk gy gereedlyk moogt veronderstellen, verzamelde al myne kragten; fchrobbers, boenders, zeep, zand, affchraapfchulpen, wer den, met allen huishoudelyken yver, ter reiniging gebezigd.En ik was zeker de grootste Wysgeer van ons beiden: want myne proefneemingen flaagden, daar de zyne mislukten. Alles

ren,

was

(*) Deeze woorden, Literary Men en Litter, hebben wy onvertaald gelaa om dat de klank alleen de aartigheid maakt; het woord Litter komt voor in eene Engelsche spreek wyze, to make Litter in a room, die zo veel zegt als alles in een kamer in wanorde maaken.

« EelmineJätka »