Page images
PDF
EPUB

De aandagt zyner mede-Vereerderen was nu niet langer by hem een belangloos tuk. Zyn yver werd tot opbruisfchende drift gewekt, en brak uit in ftrenge verwytingen tegen eene Vrouw, die recht tegen hem over zat; dewyl zy eenig voorbygaand blyk gegeeven hadt van onaandagtigheid in het volbrengen van dat gedeelte des Eerdiensis, 't welk zy op zich genomen hadt.

[ocr errors]

دو

[ocr errors]

HET LEEVEN VAN MEJUFFROUW APHRA BEHN.

Schoon de bekendheid van Naam niet zelden ter aanpry.

zing strekke van de Leevensgefchiedenisfen, welke wy, van tyd tot tyd, in ons Mengelwerk plaatzen, heeft die, welke wy thans den Leezer mededeelen, in ons Land, dat voorregt niet, hoewel zy, nu ruim eene Eeuw geleden, in Engeland veel gerugts maakte, en nog niet vergeeten is. Het zeldzaame zal hier dan de plaats van die anders uitlokkende bekendheid moeten vervullen; en twyfelen wy niet, of het volgend Leevensberigt zal met bevreemding en genoegen door veelen, en inzonderheid de Schoone Sexe, geleezen » worden."

22

[ocr errors]

33

Mejuffrouw APHRA BEHN ftamde af van een niet onaanzienlyk Geflacht in de Stad Canterbury. Zy werd gebooren onder de Regeering van CAREL den I; in welk jaar is onbekend. Haars Vaders naam was JOHNSON; diens betrekking tot Lord wIL LOUGBY deedt hem de voordeelige post bekomen van LuitenantGeneraal van Suriname en zesëndertig Eilanden. Hy nam der. waards de reis aan, met zyn geheele Gezin. Zyne Dogter APURA was toen nog zeer jong.

De Heer JOHNSON overleedt op de heenreize; doch zyn Gezin kwam behouden te Suriname, en betrok eene wooning, zo aangenaam gelegen, en ryk voorzien van zo veele fchoonheden, dat, volgeus de befchryving van Mejuffrouw BEHN, de Natuur met de Kunst zich fcheen vereenigd te hebben om dezelve in den volften zin des woords fraai te maaken. In een haarer Romans, Oroonoko getyteld, geeft zy ons eene afbeelding van haare wooning in dien oord, en heeft daar toe een terk kleurend penceel gebezigd.,, Zo ras ik,"dus maalt zy dit Verblyf af,,, in dit Land gekomen was, werd het beste huis my ter wooning aangeboden; men heette het St. John's Hill. Het ftondt op een groote rots van wit marmer; aan den voet froomde de rivier; men zag in de diepte daar op neder,

en

[ocr errors]

en kon aan die zyde niet afklimmen. De kleine golfjes, fpeelende en schuimende aan den voet van deeze rots, maakten het zagtst gemurmel en de aartigste kringen. De oever aan den overkant was vercierd met eene menigte van onderfcheidene altoos bloeijende boomen, die elken dag wat nieuws op leverden, en van achteren befchut met hooge boomen van allerlei gedaante en kleur: dit leverde het verrukkendst gezigt op 't welk de verbeelding zich kan schilderen. Aan den kant van deeze rots, na de Rivier, was een bosch van Oranje- en Limoen - Boomen, wier bloeijende en vrugtdraagende takken boven zamenliepen; het doorbreeken der zonne, die hier brandend heet fchynt, afweerende. De koele lugt, uit de Rivier opkomende, maakte niet alleen deeze plaats geschikt ten genoeglyken verblyve op de heetste uuren van den dag, maar verfrischte ook bloezem en vrugten; alles, met één woord, was hoogst bekoorlyk. De wyde wereld kan geene plaats aanbieden zo vermaaklyk als dit boschje. Alle de tuinen waar op Italie boogt, kunnen hier niet by haalen. En won derbaar is het, te zien, hoe zulke groote boomen voedzel kunnen haalen op eene rots met zo weinig aarde overdekt."

Het was hier dat Mejuffr. BEHN kennis kreeg aan de Ge. schiedenis en den Perfoon van den Americaanfchen Prins OROONOKO, wiens lotgevallen zy zo fraai, en met zo veel gevoels, befchreeven heeft, in een Roman, met zynen naam betyteld, en waar op de Heer SOUTHERN zyn Treurfpel Oroonoko gebouwd heeft; een gedeelte van welk Tooneelstuk zo treffend is, dat het bykans in het onnatuurlyke loopt.

[ocr errors]

Mejuffrouw BEHN verhaalt ons, dat zy dien grooten Man dikwyls gezien en met hem verkeerd heeft, en getuige geweest is van veele zyner groote bedryven. Onder anderen vermeldt zy, dat die Prins, met IMOINDA, zyne Vrouw op zekeren tyd, zeer gemeenzaam aan haar huis verkeerde; dat zy by haar het middagmaal hielden, en zy van haaren kant alles deedt om dit Paar te onthaalen; dat zy OROONOKO onderhieldt met de Leevensverhaalen der Romeinen en andere groote Mannen, 't welk hem veel genoegen in haar gezelfchap deedt vinden; dat zy IMOINDA jufferlyke handwerken, welke zy verstondt, leerde, Historien van Kloosterzusters. vertelde, en tot de ken. nis van den waaren God zogt te brengen.

Deeze gemeenzaame verkeering tusfchen haar en OROONOKO heeft wel eens gelegenheid gegeeven om haar gedrag in ver denking te brengen. Dan, door een der Befchryffters van haar Leeven, wordt zy op dit ftuk geregtvaardigd, en wel op deeze wyze:,, Ten aanziene van dien Prins kan ik niets vermelden buiten 't geen zy deswegen reeds der wereld heeft medegedeeld, maar niet nalaaten haar te verdeedigen tegen eenige onregtmaatige verdenkingen, welke verfpreid zyn wegens haaren ommegang met dien Prins. Lk kende haar

zeer

zeer wel, en zy zou geen liefdensgevalletje voor my verbor. gen gehouden hebben; zy wist dat zy op myne geheimhouding kon ftaat maaken, zy haɖ, die ondervonden: dus neem ik het op my, de wereld te verzekeren, dat 'er tusfchen dien Prins en ASTRÆA (*) niets van dien aart plaats greep. Zy ftelde over 't algemeen prys op de ongemeene hoedanigheden van dien Prins, en, als zy de geschiedenis zyner ongelukken vermeldde, mogt zy met de DESDEMONA van SHAKESPEAR uitroe pen, dat het jammer, hoogst jammer, was! doch dit kan men niet voor liefde aanrekenen. Daarenboven was het hart van dien Prins al te zeer gefteld op de ftandhoudende bekoorlyk. heden van zyne IMOINDA, om getroffen te worden door de (in zyn oog) zwakkere aanloklykheden eener blanke Schoonheid; en ASTRÆEA's Bloedverwanten, daar tegenwoordig, hielden over haar een te waakend oog, om eene zwakheid der jeugd in haar te voorkomen, indien anders haare bekoorlykheden den Prins hadden kunnen verlokken."

Naa dat zy te Londen wederkeerde, trouwde zy aan den Heer BHN, een Koopman te dier Stede, van Duitsche afkomst. Dit Huwelyk maakte haar belangryker, deedt haar character meer uitkomen, en gaf haar gelegenheid om op geene onvoordeelige wyze ten Hove te verfchynen. Zy gaf Koning CAREL den II een zo naauwkeurig en bevallig verhaal van de Surinaamfche Volkplanting, dat hy hooge gedagten van haare bekwaamheden opvatte, en haar voor eene gefchikte perfoone hieldt, om, geduurende den Oorlog met Holland, met eenige zaaken van aangelegenheid belast te worden; dit deedt haar na Vlaanderen trekken, en te Antwerpen haar verblyf neemen.

[ocr errors]

Hier ontdekte zy, door haare ftaatkundige ftreeken, het oogmerk der Hollanderen, om de Theems op te zeilen en de Schepen der Engelfchen in de Havens te verbranden: zy deelde die kundfchap aan het Hof van Engeland mede; doch, haar berigt, fchoon welgegrond, gelyk de uitkomst bewees, uitge. lachen en verfimaad wordende, lag zy alle andere bemoeijingen met staatzaaken ter zyde, en vermaakte zich, geduurende haar verder verblyf te Antwerpen, met galanterien te dier Stede.

Doch, daar wy vermeld hebben dat zy den toeleg om de Engelfche Schepen te verbranden ontdekte, zal het niet ongevallig zyn hier vermeld te vinden hoe zy aan die kundigheid kwain. Zy deedt deeze ontdekking door de tusfchenkomst van een Hollander, door haaren Leevensbefchryver VAN DER ALBERT geheeten. Als eene Staatshandelaaresfe kon zy zich niet bedienen van de gewoone wyze om kundfchap te verkrygen, door zich in openbaare plaatzen te mengen, of deel te neemen

(*) ASTRA was de dichterlyke naam van Mrs. BEHN.

în de kabaalen van Staatslieden; zy floeg derhalven een anderen weg in, misschien ruim zo gewis: zy werkte met haare oogen. Deeze VAN DER ALBERT was op haar verliefd geweest vóór haar Huwelyk met den Heer BEHN. Hy hoorde van haare komst te Antwerpen niet, of hy spoedde zich daar heen, om een bezoek by haar af te leggen; en, naa cene herhaalde verklaaring van zyne voorige liefdebetuigingen, en dienstvaardigheid ten haaren gevalle, drong hy haar, om van hem eenige onlochenbaare blyken te ontvangen van de fterkte en opregtheid zyner liefde: voor welke hy geene belooning verlangde, vóór dat hy, door lange en getrouwe dienstbetooningen, haar overtuigd hadt dat hy ze verdiende. Deeze voorflag ftrookte dermaate met haare tegenwoordige begeerte om haar Land dienst te doen, dat zy die aanbieding aanvaardde, en zich van ALBERT bediende op zulk eene wyze als haar ten dienste des Konings te pasfe kwam. Op het einde des Jaars 1666, liet hy haar, door een byzonder daar toe afgevaardig. den Boode, weeten, dat hy, op een bepaalden dag, by haar zou komen. Hy verfcheen ten bestemden tyde, en ontdekte haar, dat CORNELIS DE WITT, die, met de overigen van zyne Familie, een onverzoenlyken haat hadt tegen de Engelfchen en het Huis van Oranje, met den Admiraal DE RUYTER, aan de Staaten, den gemelden Tocht na Engeland, met dat oogmerk, voorgefteld hadt. Deeze voorflag, zamenftemmende met de berigten hun gegeeven door de Hollandfche Spionnen in Engeland, wegens de volftrekte veragteloozing van alle Zeetoerus. tingen, werd gunstig ontvangen, en men befloot die Landing in 't werk te ftellen, als eene zaak, die niets bezwaarlyks in zich hadt, en zonder gevaar kon ondernomen worden. VAN DER ALBERT haar een geheim van die aangelegenheid ver. trouwd hebbende, gepaard met zo veele befcheiden van volftrekte waarheid, dat zy 'er niet aan kon twyfelen, zondt zy, zo ras dit onderhoud was afgeloopen, een verhaal van deeze haare ontdekking na Engeland.

[ocr errors]

Maar wy kunnen van Mejuffr. BEHN's Galanterien te Antwerpen niet afftappen, zonder nog een en ander des te vermelden: dewyl zy door andere Minnaars werd aangevallen; en, fchoon zy middel vondt om haare onfchuld te bewaaren is, nogthans, het verhaal, 't welk zy zelve daar van geeft, onderhou. dend en geestig.

[ocr errors]

In een Brief aan eene Vriendinne schryft zy:,, Myn andere Minnaar is omtrent tweemaal zo oud als ALBERT, en ook twee maal zo dik, fchoon ALBERT niet van het vreemdste fatfoen is dat gy ooit gezien hebt; deeze Man heette VAN BRUIN: hy werd te myner kennis gebragt door ALBERT, die hem in Bloedverwantfchap, hoe na weet ik niet, beftondt. Hem was aanbe. volen, van ALBERT's wege, om my, geduurende zyn afweezen, van geld, en wat ik anders mogt noodig hebben, te voorzien. MENG. 1798. No. 8. Dee

A a

Deeze oude Knaap hadt my flegts eenige keeren gezien, of hy begon gevoelig te worden voor de kragt myner oogen, die zyn oud vermolzemd geraamte brand deeden vatten; maar hy bezat geen zelfvertrouwen genoeg om my te zeggen dat hy my beminde; en zedigheid, gy weet het, is het algemeen gebrek zyner Landgenooten niet. Dikwyls gaf hy my, van ter zyde, te verstaan, dat hy een Man kende van middelen, en in goeden doen gezeten, die, fchoon vry verre in jaaren gevor derd, en uit dien hoofde zo beminnelyk niet als een Jongman, fmoorlyk op my verliefd was; en hy verlangde te weeten of myn hart in zo verre aan een ander verpand was, dat zyn Vriend niet eenige hoope kon scheppen van te zullen flaagen.

Ik gaf hem myne hooggaande verwondering te verstaan, te hooren dat een Vriend van ALBERT zich by my voor een ander opdeed, en dat, indien Liefde eene drift ware voor welke ik niet ongevoelig was, die nimmer in my kon vallen omtrent een oud Man; en wat des meer zy. Maar dit alles was vrugtloos. Twee dagen laater ontving ik een Brief van hem." Hier geeft Mrs. BEHN eene overzetting van deu Brief van VAN BRUIN, in 't Fransch gefchreeven, en in den belachlyksten ftyl. Hy vermeldt haar, dat hy dikwyls gepoogd hadt, de ftormen, die in zyn hart woelden, te ontdekken, en met zyn eigen mond de wallen van haare genegenheid te beftormen; maar, afgefchrikt door de fterkte haarer vestingwerken, hadt hy beflooten tot geregelder aannaderingen, en haar op een verderen afftand aan te vallen, en eerst te beproeven wat een Bombardement van Brieven zou kunnen uitwerken; en of deeze Carcasfen van Liefde, in haare ooghoeken geworpen, tot het midden van haar hart zouden doorbreeken, den buitenmuur van wederzin omver werpen, en het magazyn van haare wreedheid doen in de lugt fpringen: of zulks haar ook mogt beweegen om te daadigen, en zich op redelyke voorwaarden over te geeven. Vervolgens befchouwt hy haar als een Vragtfchip, na de Indiën beftemd; haar hair zyn de vlaggen, haar voorhoofd is de voorfteven, haare oogen zyn het geschut, haar neus is het roer. Hy wenscht haar kiel eens boven water te zien, en wenscht haar Stuurman te zyn om over de Kaap de Goede Hoop na de Indiën der Liefde te zeilen.

Onze Dichteresfe zondt hem een gepast antwoord op deezen waarlyk hoogst belachlyken Brief. Zy gekjaagde met hem, als iemand, die zich op een zo onvoordeeligen liefdetocht waagde, en maakte eene grappige rekening van de kosten, welke op zulk eene reis loopen; als kanten, diamanten ringen, oor- en halscieraaden, ter verciering van de plaatzen des aanvals en der verdeediginge; zyden ftoffen, kanten, enz. tot haaren verderen optooi.

Dit fchryven hadt eenen anderen Brief van BRUIN ten ge. volge, in denzelfden ftyl; hier in gaf hy haar Carte-blanche,

« EelmineJätka »