Page images
PDF
EPUB

tanje, dan ziet men dat de belasting op de venfterraamen een groot nadeel toebrengt aan de uitwendige verciering der huizen naardien men, om die reden, er niet meer maakt, dan die volftrekt noodig zyn, om het licht en de lucht binnen te laaten. Ten tyde van JULIUS CÆSAR, wierd 'er te Rome eene belasting gelegd op het plaatzen van Kolommen aan de openbaare gebouwen, 't geen ten gevolge had, dat die vercieringen eerlang in onbruik kwamen. Op andere tyden en plaatzen heeft daarentegen de dweepzucht en het bygeloof aan de Bouwkonst groote beletzelen in den weg gelegd. De Mahomedaanen hebben bepaalde afmeetingen voor de huizen der verschillende Secten, en 'er valt niet aan te twyffelen, of de Gebouwen der heerfchende Kerk zullen wel de aanzienlykfte zyn. Op dezelfde wyze hebben zich de Bouwkonftenaars in de Roomsch Catholyke landen, geduurende verfcheidene Eeuwen, fteeds genoodzaakt gezien om de Chooren hunner Kerkgebouwen naar het Oosten te richten, niettegenftaande zodanig eene plaatzing dikwyls in het geheel ftreed tegen de inrichting der toegangen. De zo nuttige Bouwkunde heeft dus fteeds te kampen, zo tegen de vervolgingen der tollenaaren en de woede der elementen, als tegen de vooroordeelen en driften, die het menschdom onteeren.

De Reizigers, die langs de boorden des Nyls trekken, ftaan verbaasd over het gezicht der menigvuldige duivenhokken, die op eene zeer eentoonige wyze de daken der meeste wooningen uitmaaken. Deeze zonderlinge verciering is het gevolg eener wyze wet, welke een ieder berooft van zyn natuurlyk recht om te trouwen, en eene huishouding op te zetten, zo lang hy geen duivenhok gebouwd heeft: om dat de duivendrek de beste mest is voor een groot gedeelte van den Egyptischen grond, en niets de heilzaame overftroomingen van het Nylwater meerder hulpe biedt in het vruchtbaarmaaken des aardryks.

Te vergeefsch zou de Bouwkunde veelmaalen eene groote pooging willen doen: te vergeefsch zoude een groot Konstenaar zich willen verheffen boven den fmaak zyner Eeuw. Zyne poogingen zullen ydel zyn, zo niet de openbaare toeftand zyner landgenooten aan zyn fcheppenden geest de noodige middelen tot uitbreiding zyner bekwaamheden verfchaft. Het betaamt alleen aan een groot Volk, om aanzienlyke Gedenkstukken te doen op

richten. Het Gemeenebest van St. Marin zoude in zyn boezem kunnen bevatten beroemde Schilders, Boetzeerders en Beeldfnyders; doch het vernuft van een uitsteekenden Bouwmeester zoude zich daar al te veel bepaald vinden, en zyne ftoute ontwerpen zouden eene reusachtige onevenredigheid daarftellen. 'Er beftaan zelfs Landen van eene onmeetelyke uitgebreidheid en van een zeer overvloedigen rykdom, in welke de Regeeringswyze den Konftenaar geenerhande hulpe zoude aanbieden, om zyne ontwerpen te doen flaagen.

In Frankryk beftaan zekerlyk veele Gedenkstukken, welke alleen door die van Griekenland en van Italie overtroffen worden; doch onder die, welke, geduurende de voorige Regeeringsform, gebouwd zyn, vindt men geen bepaalden kenfchetzenden fmaak, dan alleen in de Kerken. Ondertusfchen was de Eerdienst, daar in geoeffend, niet gunftig voor de algemeene fchoonheid; de te groote menigte benadeelde ook de volkomenheid deezer Gebouwen; terwyl men uit den aart der zaake ook niet kon verwagten die aangenaame verfcheidenheid, die, in de gelykzoortige gebouwen der Grieken en der Romeinen, wierd waargenomen; om dat, in de Tempels der verfchillende Godheden, geheel en al verfchillende Eerdiensten wierden uitgeoeffend. Daarom zyn zy ook, het Pantheon uitgezonderd, naauwlyks de aandagt waardig van de kenners en beoeffenaars der verhe vene Bouwkunde. De Paleizen der oude Koningen, hoewel vervuld met heerlyk uitgevoerde, gedeelten, bezitten echter, het kolomwerk uitgezonderd, geenzins die voortreflyke eenheid van fmaak, en daar door die waare grootheid, die eigenlyk geschikt is om het verblyf uit te maaken van een Opperhoofd van een groot Volk. De reden hier van is, dat men nooit een algemeen bestek heeft gehad en dat alles ftukswyze is ontworpen en daargefteld. Daarenboven zyn zodanige Werken de voort. brengzels der eigenzinnigheid van lieden zonder kennis en zonder finaak. De geheime invloed van een Staatsdienaar, of van eene begunstigde lichtekooy, befliste doorgaans, wie de uitvoerder van het gemaakte ontwerp zou zyn; terwyl wederom de tegenwerking van een ander dikwerf het Werk in zyne daarftelling, door geheime inzichten, bedierf,

[ocr errors]

Wat verder betreft de Paleizen der ryke lieden; de af fcheiding der leden van eene en dezelfde huishouding van

elk.

elkanderen; de verwydering van het vaderlyk opzicht; de menigvuldige dienstbooden, die insgelyks ruime vertrekken moeten hebben; de menigvuldigheid der vertrekjes, welke de behoeften der hedendaagfche Dames en Heeren vorderen; alle deeze uitvoerigheden in het uitwerken van een gebouw, die een groot aantal kleine venster. raamen vereischen, belemmeren den Bouwkonstenaar niet weinig, en het gelukt hem niet diergelyke tegenftribbelingen te overwinnen, dan door byzondere uitsteekende bekwaamheden; en 'er is een waarlyk fcheppende geest noodig, om, desniettegenstaande, aan zodanige Werken die algemeene grootschheid, die fchoone evenredigheden en die fchilderachtige fchakeeringen, te geeven, welke den waaren fmaak der verhevene Bouwkunde kenfchet.

zen.

Steeds hebben 'er in Frankryk beftaan, en men vindt 'er nog heden, zulke uitsteekende Vernuften, die gebooren fchynen om de Konften te doen herleeven. Onder de ouden kan men, in deezen opzichte, aanhaalen DE. LORME, DESBROSSES, PERRAULT, de MANSARDS, SOUFLOT, en nog eenige andere; maar deeze groote mannen, overal met tegenkantingen moetende wortelen, hebben niet altoos gelegenheid gehad om hun talent te doen ontwikkelen. De buitenfpoorige verkwisting der pracht en weelde in de huishouding aan den eenen, en de fteeds vernieuwde uitputting der geldmiddelen, door de buitenfpoorigheden van het Hof, aan den anderen kant, hebben de Regeering en de voornaame lieden steeds verhinderd, om hunne kragten te vereenigen, tot het daarstellen van zodanige gebouwen, als anderzins den Staat tot eere zouden geftrekt hebben. En hoe zeer wy zom mige onzer nieuwere Gedenkstukken als zeer fchoon be. wonderen, fmert het ons, dat wy daar in niet steeds aantreffen die vereischte evenredigheden, wier gemis niet zo zeer te wyten is aan den fmaak van den Bouwmeester, dan wel aan de bekrompenheid der beurs, welke zo. danig een Werk heeft moeten bekostigen. Daar de kundigfte Werkmeester steeds bepaald is door de ruimte en de kosten tot de uitvoering bepaald, kan hy niet volmaaktlyk flaagen, zonder den zamenloop van duizend omftandigheden, die hy niet altoos kan te boven komen.

Toen Rome dat aantal van verbaazende Konstftukken deed gebooren worden waar van wy de overblyfzels

MENG. 1798. NO. 10.

Ff

nog

nog bewonderen, had die Waereldstad de Tarquinen vetjaagd, en zy had de Vryheid bemagtigd. Of ten minsten, wat ftukken van laater tyd betreft, de Romeinen herinnerden zich nog, dat zy vry waren geweest: want deeze beroemde Hoofdstad der waereld had onder de eerfte Kei. zers nog haaren ouden werkzaamen geest behouden. De Romeinen waren toen nog het eerfte Volk op den aardbo dem. De vrye Konften, na dat zy Griekenland verlaaten hadden, vestigden alhier hunnen zetel. Het Nationaal Character ftortte zyn invloed uit over alle de voortbreng zelen der Konst. En hoe groot de gebreken der Romeinen ook thans reeds waren, 'er beftond nog by hen, zo niet die waare liefde voor het Vaderland, welke alles voor hetzelve doet onderneemen, ten minsten de Volks-hoogmoed, 'die daar dikwyls de plaats van vervult. Voorts was ook de drift van dit groote Volk voor het Schoone zo vermogende, dat de Keizers, in tyden van Vrede, dikwyls gebruik maakten van de betoverende fchoonheden der Bouwkunde, om hetzelve het verlies der Vryheid te doen vergeeten.

Het is aanmerkenswaardig, dat het waare Schoon zo ken. baar is in de Werken, die gebouwd zyn geduurende de gouden Eeuw van VIRGILIUS, HORATIUS, OVIDIUS, PLINIUS, QUINCTILIANUS, enz. Zeer uitmuntende zyn ook de Gedenkstukken der dagen van TRAJANUS en der AN TONINUSSEN, die uitmuntende Vorften, die tot een cieraad hunnes leeftyds verftrekten. Doch die waare kenmerken van het groote en fchoone vindt men niet meer in de Gebouwen gefticht onder den dwingeland CARACALLA; zelfs ontmoet men geene aanmerkenswaardige overblyfzels van de Geftichten van den uitzinnigen geesfel des menschdoms, NERO. Het zo beroemd gouden Paleis en alle de andere Gebouwen van dien wreedaard zyn geheel vergeeten, niets is 'er van overgebleeven, en dus heeft men reden om te denken, dat alle kenmerken van waare grootheid daar aan ontbrooken hebben.

[ocr errors]

Indien niettegenftaande de laagte, tot welke het Romeinfche Volk vervallen is, echter MICHAEL ANGELO, BRAMANTE en PALLADIO Gedenkftukken hebben nagelaaten, die met de fchoonfte Stukken der Oudheid om den voorrang kunnen dingen, zo moet men de voortreflykheid deezer nieuwere Konftenaars minder toefchryven aan het gelukkig climaat van Italie, en aan de fchoonheid der gebezigde bouwftoffen, dan wel aan eene foort van

trotsch.

trotschheid, welke deeze weleer zo groote Natie heeft overgehouden, en die, daar zy, in de tegenwoordige nietigheid deezer overwinnaaren der Waereld, geene grootere werkzaamheid kon uitoeffenen, zich geheel en al bepaald heeft tot de Fraaye Konften, wier beoeffening den Italiaanen eene foort van vermaardheid gegeeven heeft. Het warm Climaat deezer Gewesten geeft ook mogelyk eene meerdere gevoeligheid aan de vezelen, en doet ze meer aangedaan worden door de voortbrengzels der nyverheid. Daarenboven is de Bouwkonst in Italie eene foort van wellust, en byna de eenige heerfchende by lieden van gevoel. Eindelyk wordt de Konstenaar aldaar niet alleenlyk aangefpoord door de fchoone voorbeel den die hem omringen, maar insgelyks door den zuiveren fmaak der Konstkenners en der uitsteekende liefhebbers van alle de Volkeren, die te Rome zamenvloei. jen, als de plaats, die de Hoofdstad is der beminnelykite Konften.

Met dat alles kan men niet ontkennen, dat de goede fmaak allengskens in Italie begint te verdwynen, en dat een groot deel der hedendaagfche Konstftukken zeer verre verwyderd is van den ichoonen fmaak der aloudheid, het geen alhier zo veel zichtbaarder is dan elders, van wegen de menigte der heerlyke Voorbeelden van Schoonheid, die den waarneemer van alle zyden omringen. Zodanig iets kondigt, zonder twyffel, aan, het naderend verval der konsten in deeze schoone Landftreeken, die het eeuwen lang hebben uitgehouden tegen de woede van het Bygeloof, en tegen de onverfchillige vadzigheid der Regeering.

Het was in de eeuw van den grootften bloei van Athene, in de tyden van PERICLES, in de oogenblikken van rust, en op kosten van geheel Griekenland, dat in die vermaarde Stad gefticht wierden het Parthenium, de Tem. pel van JUPITER, en ontelbaare andere meesterlykę Gebouwen, die vercierd wierden met de onnavolgbaare Konstítukken van PHIDIAS en, PRAXITELES: om nu niet te fpreeken van veele andere voortreflyke Stichtingen, die den Griekfchen grond, in de gedenkwaardige oogenblik ken zyner Vryheid, vercierden. Zodanige Konstwerken getuigen niet zo zeer de grootheid van Athene, dan wel der Athenienfers, en der Gemeenebesten, die derzelver nayveraars waren in roem en deugden. Dezelve ftrekken ten bewyze, dat de grootheid eener Natie niet alleen

Ff 2

moet

« EelmineJätka »