Page images
PDF
EPUB

men,

[ocr errors]

en ook

Ik kan egter van dit myn geliefd onderwerp niet afftappen, zonder het aasje van mynen lof ook in de fchaal te leggen van onze hedendaagsche Tooneelstuk - Schryvers. Vroegere Mannen, in dat vak onledig, waren een hoop Trotsaarts. Zy hielden hunne Werken eenige jaaren onder zich, eer zy konden befluiten die in 't licht te geeven. Zy verander. den, verfchikten, krabden uit, voegden by; en waarom die alles? Opdat het stuk te vollediger mogt te voorfchyn ko. de aandagt des Volks meer waardig weezen de dagen der Naakomelingschap bereiken. De grondflag van dit alles, des mag men zich verzekerd houden, was hunne trotsheid, het tegenovergestelde van die Zedigheid welke met zo kennelyke trekken in hunne naakomelingen heden ten dage doorstraalt. Onze tegenwoordige Vernuften hebben te veel hoogagting voor het tegenwoordig geflacht, verlangen te zeer om 't zelve vermaak en genoegen te verschaffen, dan dat zy hun arbeid tot het derde of vierde geflacht hunner Naneeven wenfchen uit te breiden. Zy vernoegen zich nederig met de goedkeuring hunner Tydgenooten.

Wilde ik afdaalen om voorbeelden uit het gemeene leeven by te brengen, ten bewyze van deeze onder ons aangroeien、 de Deugd fpreeken van de blos op de kaaken, op het hooren eener pligtpleeging van de fterke en ernstige betuigingen, dat ze onverdiend zyn de veelvuldige verklaaringen van onbekwaamheid, om dat geen te volvoeren 't welk ons daaglyks werk is de nederigheid, waar

mede Heeren van veel verdienften zich vervoegen by Dames van groote middelen; en de heuschheid der laatstgemelde, om die nederige verdienften te beloonen met haare Perfoon en Middelen de opregtheid, het wantrouwen, met welke verzoeken om byftand gedaan worden dan ik zou myn Brief tot eene ongewoone lengte uitbreiden. Dezelve is mis fchien reeds te lang. Ik zal derhalven besluiten met u en uwe Leezers geluk te wenfchen, dat zy leeven in eene Eeuw die zich zo zeer onderfcheidt in deeze beminnelyke Deugd. Ik durf niet zeggen dat ik zelve een zedig en nederig Man ben: want dit zou rechtstreekfche trotsheid weezen; maar ik ben ? wanneer ik hun ontmoet, een

BEWONDERAAR VAN ZEDIGE LIEDEN.

ZILIM EN SELEN A.

(Eene Oosterfche Vertelling.)

I'

in de hoogstvermaaklyke Valei van Arlin, aan den oosteroever van de Rivier Kysha, woonden ZILIM en SELENA.

C 4

Hun

Hun nederig verblyf ftondt, eenzaam, op een ryzenden grond; een hooggetopt bosch befchutte 't zelve voor guure winden, en eene klaare itroom kronkelde door de Valei beneden. Huis. lyk ongenoegen bezogt nimmer deeze wooning des Vredes, en Jaloufy, de vergiftigfter van Huwlyksgeluk, tradt nooit over hunnen dorpel. De tyd deezer Egtgenooten zweefde weg op vlugge vleugelen; want Onfchuld met Genoegen, haare getroùwe gezellinne, opende, met den morgen, de deur des huizes; terwyl uit den hemel nedergedaalde Weltevredenheid die alle avonden floot. De uitzigten van dit Paar bepaalden zich tot voorwerpen binnen hun bereik; geene teleurstellingen verbitterden overzulks het genot. Klein was het getal hunner Vrienden, doch zy waren opregt; middelmaatig waren hunne bezittingen, doch hunne verlangens daar aan geëvenredigd.

[ocr errors]

SHYMAL,, die in den derden Hemel woont, aan wien de Befchermgeesten, die over de kinderen der Menschen de wagt houden, gehoorzaamheid bewyzen, riep tot zich de Befchermgeest PHYLA, en sprak PHYLA! het gelukkig Paar, 't welk in de Valei van Arlin woont, in 't welk voor gevaar te befchutten gy uwen wellust vindt, moet fcheiden. Het is zo bestemd. Haast u na beneden, en leen hun uwe on zigtbaare ondersteuning tot fchraaging van hunne Deugd. Welhaast nadert hun de hand der verdrukking."

[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]

PHYLA

voerde daar op hem dit woord te gemoete:,, Ô SHYMAL! Ik ,, ken uwe magt op aarde; want gy moet den wil des Hemels volbrengen. Staa my egter toe te fpreeken voor dit gezegend. Paar. SHYMAL! scheid hetzelve niet! Hunne zielen zyn za,, mengeftrengeld als de Wynstok om den Olm: hun te fcheiden ware voor hun erger dan de dood!” SHYMAL hervatte:

[ocr errors]
[ocr errors]

, Zwyg Ô PHYLA! gy weet niet wat gy vraagt. 's Hemels weg is altoos regtvaardig. Laagere Geesten zien, gelyk de Ster velingen, over welke zy de wagt houden, de dingen flegts duisterlyk. Aardsch geluk is veeltyds gevaarlyk. Wederfpoed is de eenige waare toe sfteen der deugd. Indien het Paar, voor 't welk gy pleit, deugdzaam is, gelyk zy schy. ,, nen, huune dagen mogen vermenigvuldigd, en hun geluk ,, nog grooter worden. De groote befchikking der dingen vordert hunne fcheiding. Indien zy, met heilige aandagt, om ,, bystand aanhouden, onderfchraag hunne Deugd." PHYLA boog zich op het diepfte, en vertrok.

[ocr errors]
[ocr errors]

De Keizer van het Oosten voerde in deeze dagen kryg te gen zyne Vyanden. Op den twintigsten dag der derde Maan verfcheen 'er een Bode aan de vreedzaame wooning van ZILIM, met dit woord in den monde: De Vyanden van den grooten ,, Koning zyn tegen hem opgeftaan, en alle de Magten van het Oosten rusten zich ten kryge toe. Hoor, ZILIM! gord het zwaard aan uwe heupe, en verlaat deeze Valei der ftille rus.e; dit beveelt de groote Koning!" ZILIM boog zich

[ocr errors]

"

ter

[ocr errors]

ter aarde; zeggende:,, 's Hemels wil gefchiede! 6 Myne SELE. NA! dierstbeminde van myne Ziel! Ik zie uwe ontroering. Uwe heldere oogen ftaan met een wolk van droefeniste overtrokken. Uw boezemleed gaat reeds alle uitdrukking te bo. ven. Maar, ô myn Schoone! laaten wy, door onze klagten, ,, die goede Voorzienigheid, aan welke wy zo veel geluks te danken hebben, niet beledigen; die Voorzienigheid, welker bevelen onherroeplyk, en wier bedeelingen voorzeker regt. ,, vaardig zyn!"

[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]

De bekoorlyke SELENA viel hem om den hals, en fpraakloos in zyne armen. Hy kuschte de traanen van haare doodbleeke kaaken, en bezigde al de taal der tederfte Liefde om haar, boezemleed te verzagten; maar al zyne tederheid diende flegts om haare treurigheid, wegens zyn heenengaan, te vermeerde. ren, en haaren angst over zyne behoudenis te vergrooten. He. laas! zy zonk als leevenloos op een zetel neder. ZILIM, door wanhoop vervoerd, riep de getrouwe Slavinnen tot haaren byftand. Zy zagen haare geliefde Meestresfe niet bleek, beweegloos, zitten, of zy baadden zich in traanen van opregte deelneeming; want zy aanbaden haar van wegen haare algemee ne goeddaadigheid en de zagte behandeling, by aanhouden, yan haar ondervonden. Zy deeden wat zy konden, om haar weder tot zichzelve te brengen; dan, niettegenstaande alle haare poogingen, verliep 'er een langvallend uur, eer zy haar tot zichzelve konden brengen. In 't einde begon de we. derkeerende zon haars leevens weder heen te breeken door de donkere wolken welke dezelve bedekt hadden ży floeg de oogen open zy zag haaren dierbaaren ZILIM, met de oogen ten Hemel geflaagen, dankende voor haare wederkeering ten leeven,

[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]

SELENA rees op van haaren zetel, greep zyn regter hand, zeggende: ô, Myn tedergeliefde ZILIM! de wegen des Hemels zyn altoos regt; ze zyn het met de daad. Ik heb een fchoonen Hemelfchen Geest gezien; deeze noemde zich onze Befcherm Engel. Hy fprak, 't is als of ik hem nog hoor: SELENA! wees getroost: uw ZILIM zal wederkeeren, en ,,,, gy zult wederom gelukkig zyn in elkanders omhelzingen; maar bedenk, ô bedenk, dat gy uwen Schepper niet be. ledigt door wantrouwen aan zyne Magt, en belofte om de Deugdzaamen te befchermen." ô, Beminde myner Ziele, wy zullen elkander wederzien! Neen! neen! ik wil door myne klagten geen vloek over ons beiden haalen. Vertrek, myn dierbaare ZILIM. Het is de wil des Almagti,, gen, en ik ben des getroost." ZILIM vatte het woord: ,, Myne altoos geliefde SELENA, uwe woorden doen myne ziel meer herleeven dan de morgendaauw. des Hemels de van dorst hygende Natuur. Ja, wy zullen elkander wederzien ,, in vrede en duurzaam geluksgenot. Vaarwel, meestbeminde

[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]

van myne Ziel! Dat de groote ALLAH u gezondheid en be. daardheid van geest fchenke!" Zy omhelsden elkander met eene onbefchryf baare tederheid, en ZILIM ving zyne reis na het Oosten aan. SELENA, niet willende blyven op eene plaats waar elk voorwerp haar dagelyks ter vernieuwing van hartzeer zou ftrekken, verliet het aangenaam Landgoed, en toog westwaards na het Huis van haaren Vader.

MUSTAPHA, de groote Koning van het Oosten, hadt thans zyn ontzaglyke Krygsmagt zamengefchaard; cene onmeetlyke vlakte glinsterde van het wapentuig. De talryke vyand drong nader en nader aan. Geheel de omtrek dreigde een tooneel te worden van flachting en verderf. De flag begon; de overwinning hing in twyfel. Veele duizenden verlooren het leeven op het flagveld; groot was het getal der Gevangenen. In 't einde zegepraalden de wapenen van MUSTAPHA, en de `vyand nam in groote verwarring, de vlugt.

[ocr errors]
[ocr errors]

Eeuwi

De Faam verkondigde met duizend monden het nieuws der Overwinninge door 't geheele land. SELENA hoorde die juichftemme, en beefde. 8 ZILIM!" fprak zy,,, Hoe! geen kundfchap van ZILIM? Geen tyding dat ZILIM leeft? ,,ge God! Wees bedaard, myn kloppend hart!" Zy zweeg, en opende haare lippen niet tot zonneondergang. Haare oogen floeg zy vaak en vaak ten hemel met ftille verzugtingen. Zy ging ter ruste. De Slaap, de eenige Vriend der Ongelukkigen, bragt eindelyk haare angst en kommervolle ziel in eene aangenaame ongevoeligheid. Toen de morgenstond aanbrak, rees zy op, boog zich ter aarde, hief de handen ten hemel, en boe. zemde deeze Bede uit: ,, Ô, Groot en eeuwig Weezen! ,, Schepper en Onderhouder der geheele Wereld! Gy, magtige Vader, gaaft my het leeven, en Gy, Gy alleen, kunt my gelukkig maaken. Ontvang, ô God der waarheid! myne ne,,derige, myne onvolmaakte, dankerkentenisfe, voor alle zege,,ningen over my uitgeftort; en o beziel mynen geest met gevoelens u hoogstwelgevallig, en meest voegende aan een fchepzel, 't geen Gy allergunstrykst met rede begaafd hebt. Almagtige! Indien immer uwe geringe Dienaaresfe genade gevonden heeft in uwe oogen, bewaar, bewaar myn ZILIM! Geef hem aan my weder, en, ten tyde dat zulks met uw welbehaagen overeenkomt, Vrede aan het Menschdom! Op deezen trant badt de engelagtige Schoone, en haare gebeden werden op de vleugelen van den Seraph na boven gevoerd.

[ocr errors]

39

[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]

"

99

Zy wandelde toen, met een vasten tred, voort; want een welovertuigd geloof op de Hemelfche Voorzienigheid deedt haare kaaken gloeijen; Godsdienst verlichtte haare ziel, en alles was van binnen vrede. Zo wandelt de lieve Herderin door het veld, geheel bedaard, geens kwaads vreezende; wanneer, op het onverwagtst, de lugt betrekt, en een onverwagte ftorm breekt met geweld over haar hoofd uit. SELENA zag den naderenden

Bo

Bode, en las, uit diens gelaad, het fchriklyk nieuws. In de eene hand droeg hy den welbekenden Tulband, en in de andere het Zwaard van ZILIM. ,, Spreek!" riep zy,,, myn ZILIM is niet meer. Ach! zeide ik, hy is niet meer? Regtvaardige Hemel! By alle Hemelfche Magten, myn ZILIM leeft!" De Bode boog zich, en begon te spreeken: Heil! fchoonfte der Sexe! Deeze Tulband, en dit Zwaard, vond ik verstrooid op het flagveld. Ik weet niets meer. Ik zag hem niet; maar ik vrees dat uw ZILIM viel." Zy riep:,, Myn ZILIM leeft!

39

"

[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]

,, by den Hemel! myn ZILIM leeft!"

SELENA'S Befchermengel hoorde haar wonder fterk geloof, en vloog vrolyk heen, om ZILIM te zoeken. Deeze vondt hem in de gevangenisfe. In 't midden van den flag werd zyn Zwaard door een werpfpiets, met eene ongelooflyke fnelheid, uit zyne hand geworpen. De Krygshelden, hun Aanvoerder ontwapend ziende, vlooden; en ZILIM, flaaverny boven een fehandlyke vlugt ftellende, werd door den vyand gevangen genomen.

[ocr errors]

LIM.

[ocr errors]

"

[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]
[ocr errors]

Thans daalde de onzigtbaare PHYLA in de tent van ZILIM neder, en zag hem peinzend alleen zitten. 't Was in het diepste van den nagt, wanneer de fchoone SARCASTA, in een los en onopgebonden gewaad, zagtlyk het gordyn opligtte; zeggende: ,, Met reden staat gy verbaasd, ô gevangen Vreemdeling! dat, in dit fiille nagtuur, eene Vrouw, gelyk gy ziet van geen ,, gemeenen rang, in deezer voege uwe rust komt ftooren. Ik kom u uwe vryheid geeven." ,, Ach! vryheid!" riep zJa, Vreemdeling, vryheid. Ik zag u, wanneer gy eerst gevangen gebragt werd in onze legerplaats. Ik zag u, " en wenschte u heil. Wanneer onlangs onze Koning, de groote BAROSSA, u alleen verzogt te fpreeken, zag ik u door het voorhangzel, 't welk tusfchen den Koning en my hangt. Ik ,, zag u met eene aandoening fterker dan die des medelydens. Ja, edele Vreemdeling, gy hebt een gevoel in my verwekt, 't geen my doet wenfchen u gelukkig te maaken. My dunkt ik lees in uw gelaad een teder hart. Zeg, hebt gy ooit bemind?" ZILIM, gelyk iemand die een Engel ziet, of droomt dien te zien (want SARCASTA was bovengemeen schoon) ftondt eenigen tyd van verbaasdheid stom. Hy zag om, en twyfelde of hy żyne zinnen gelooven mogt. In 't einde antwoorde hy:,, Schoone Sterveling! of fchoone Geest! want dus eene agt ik u te » weezen, my dunkt gy fpreekt van vryheid. Eene edele hemelfche magt heeft myne gebeden verhoord, en gelukkig u ,, gezonden om een Slaaf te verlosfen." Zy kwam toen nader by ZILIM, en greep zyn hand; vestte toen haar wellustig oog op hem, zette zich neder, en zeide:,, Ja, gy zult, binnen kort, vry weezen!" Zy ligtte zyn hand op, en drukte die aan haare lippen. ZILIM beefde, en was geheel verwondering. Zy ftelde alle vrouwlyke kunstenaryen te werk om hem tot haaren wil te brengen.'

[ocr errors]
[ocr errors]

-

De

« EelmineJätka »