Page images
PDF
EPUB

ding, dat men 'er gebruik van maakt in de beuzelagtigfte gevallen, en omtrent de geringfte voorwerpen. Waren de voorwerpen van een anderen aart, het wedden zou niet te pasfe komen. By de andere gebruiken der Weddingschappe komt, dat het een uitmuntend wapentuig is, om den armen Knaap, die zich in 't gezelfchap gedrongen en de ftoutheid van wederfpreeken betoond heeft, in eens te neder te vellen. Schoon hy als een Engel praat, zal hy op het voorstel van, wed om twintig Guinjes! te eenemaale verstommen. Ik heb een overwinnaar van dien ftempel gekend, de het op de minste we derfpraak als in den mond beftorven was, wed of zwyg!

Het fchynt niet zonderling, dat menfchen, fchielyk ryk geworden, zich in de noodzaaklykheid bevinden om anderen naa te aapen, en buiten ftaat zyn om geldverkwis: tingen van hunne eigene vinding daar te ftellen; doch het moet, met rede, onze verwondering wekken, dat menschen, van welken de Romeinen reeds fpraken als fruges confu mere nati, of als gebooren om groote goederen s jaarlyks te verteeren, zulk een beperkten kring van bekwaam. heden bezitten, dat zy geen nieuwe Plans uitdenken om hunnen Rykdom te besteeden - Plans, zo nieuw als onvoegelyk - Plans, gefchikt om de wereld te verbaazen, zo door de nieuwigheid als door de ongerymdheid.

't Is eene bekende zaak, dat veelen, die in ruimen overvloed leeven, en hunne groote jaarlykfche inkomften verkwisten, lieden zyn, welken het aan geene bekwaamhe den mangelt: en, daar zy dezelve op geene andere onderwerpen te koste leggen, ze niet doen werken omtrent hun meestgeliefde onderwerp. - Nog meer is dit te bevreemden; dewyl de Eeuw, welke wy beleeven, byzon. der gunftig fchynt voor nieuwe proefneemingen en ontdekkingen; van welke niet weinige zich door derzelver ongerymdheid aanpryzen. Verfcheide ftukjes zyn 'er gefchreeven, om ons te overtuigen, dat het Christendom. en de Zedekunde geen vasten grond hebben; doch het is niet voor de vuist gehandeld, ons van deeze beginzelen te ontzetten, zonder ons eenige nieuwe van een anderen ftempel in ftede te geeven. Nogthans heeft men niets van dien aart beftaan: en, in het onvoegelyk gebruik der Rykdommen, volharden wy met het pleegen van dezelfde dwaasheid en fnoodheid als onze Voorouders, zonder verandering of verbetering. Schreef niet een van Rome's Dwingelanden eene Belooning uit voor den Onte

L13

dek.

dekker van een nieuw Vermaak? En ftrekt het niet tot een verwyt voor de vindingryke Eeuw, welke wy beleeven, dat dus eene 'belooning nooit gevorderd is, fchoon veelen die met de gulfte handen zouden uittellen? Is het geen fchande voor den fmaak van geldverspillende Lieden, dat zy, hoe onbegrensd ook in hunne verteeringen, elendig bepaald zyn ten aanziene der voorwerpen? Moet men zich niet verbaazen, dat, wanneer wy een Meisje van plaifier een Paard een Paard een Speelbord een fpel Kaarten, opgenoemd hebben, wy ons aan het einde van de Naamlyst vinden?

Menschen, die hun hoogst geluk in het bezit van Ryk. dom ftellen, moeten eigenaartig de fchielyke verkryging daar van aanmerken als den grootsten zegen; dewyl die niet vergezeld ging met arbeid of moeite, en voldoet voor de veronderstelde gebreken van Geboorte: maar dat weinige Menfchen de bekwaamheid bezitten om dien lotwisfel te verdraagen, leeraart de ondervinding met ontelbaare voorbeelden.

[ocr errors]
[ocr errors]

De meerdere voordeelen en het mindere gevaar van langzaam verkreegene Rykdommen behoeft geen betoog: wy zullen alleen, ten befluite van deeze Proeve, verkort, bybrengen de Gefchiedenis van ORTOGRUL, uit het Zedefchrift the Idler ontleend. ORTOGRUL, eenige uuren geileeten hebbende in diep gepeins en afwisfe,,ling van gedagten, viel in flaap. Hy droomde dat hy ,, omzwierf in een woest eenzaam land, zoekende na ie,, mand, die hem den weg zou aanwyzen om ryk te ,,worden. Staande op een heuvel, befchaduwd door cy,, presfen, in twyfel welk een weg hy zou opflaan, vertoonde zich zyn Vader op 't onverwagtst aan zyn oog.

[ocr errors]

ORTOGRUI., zeide de oude Man, ik weet uwe ver, " legenheid, luister na uwen Vader! Wend uw oog na het gindfche gebergte. ORTOGRUL gehoorzaamt: hy zag een waterstroom, van de rotzen ftortende, nedervallende met ,, het geraas des donders; fchuim verfpreidende over de ,, omftaande houtgewasfen. - Slaa nu, Slaa nu, vervolgde de Vader, uwe oogen op de valei tusschen de bergen gele gen. ORTOGRUL zag om, en ontdekte eene kleine wel, ,, die een waterstroompje voortbragt. Zeg my, voer ,, de Vader voort, wenscht gy om fchielyken Rykdom, , welke u ten deele valt even als het water fchuimende van , de hoogte nederfort; of om een allengskens langzaam " voortgaande toeneeming, gelyk het laatst befchouwde beckie

uit de kleine welle vloeijende? Laat my fchielyk ,, ryk worden, zeide ORTOGRUL, laat de Goudstroom ,, fnel en geweldig zyn. Zie nogmaals rondsom u, , zeide de Vader. ORTOGRUL keek om, en zag dé

bedding van den voorheen hevig nederftortenden Stroomt ,, droog en woest; maar het beekje van de Wel naaoo,, gende, deedt zich aan zyn oog een wyd Meir opi ,, door den geftadigen fchoon langzaamen aanvoer steeds vol gehouden. ORTOGRUL ontwaakte, en befloot ,, ryk te worden door aanhoudend vlytbetoon, en in ftill ,, te behaalde voordeelen."

Aan de Schryvers der Algemeene Vaderlandfche
Letteroefeningen.

MEDEBURGERS!.

Den en 15 April des voorleden jaars, des avonds laat buiten komende, wierd my berigt, dat den vorigen dag drie kinderen van een Landman, een half uur gaans van Steenwyk, door een dollen Hond gebeten waren. Ik gaf hiervan aanstonds kennis aan myn Vriend, den kundi gen: Geneesheer SCHUURMAN te Steenwyk en verzogt hem den volgenden morgen deze kinderen met my te gaan bezoeken, het welk egter niet voor dien namiddag. konde gefchieden. Wy konden van de kinderen alleen gewaar worden, dat zy door een kleinen Keeshond, welke den vorigen dag, om dat hy beesten gebeten had op Ruinerwolde vastgelegd, en van het touw was losgebroken, met veel woede gebeten waren; dat dit zelfde hondje des morgens te Westerbeekfoot heen en weer gelo, pen had, zonder iemand te beledigen, en van daar was weggejaagd. Naderhand vernam ik, dat hetzelve, na nog een kind, 't welk ook aan de watervrees geftorven is, gebeten te hebben, op de Oldemarkt, drie uuren van Steenwyk, is doodgeflagen. Nadat de wonden wel met azyn en water waren uitgewasfchen, zyn ze alle met de grootste zorgvuldigheid gefcarificeerd en zo veel doenlyk uitgefneden. Daar 'er geen Belladonna- wortel te bekomen was, raadde ik Boom-olie met azyn te geven, welk middel my door alle Groninger Artzen berigt was nog nimmer gefaald te hebben, te meer, daar ik zelve in vyf

L14

ge

gevallen gezien had, dat, na den beet van een dollen Hond, door het gebruik van dit middel, geene gevolgen ontftaan waren. Daar ik flegts agt dagen ooggetuige der behandeling geweest ben, heb ik den Heer SCHUURMAN verzogt het beloop dezer gevallen dagelyks naauwkeurig aan te tekenen, en het is dit Berigt het welk ik de vry. heid neeme u ter plaatfing aan te bieden. Ongelukkige gevallen kunnen dikwyls, wanneer zy getrouw opgetekend worden, meer nut doen, dan veeltyds opgecierde verhaa len van vermeende Geneezingen. Ik ben

Groningen

den 2 Sept. 1798.

Uw Medeburger,

E. J. T. a THUESSINK.

De

DRIE GEVALLEN VAN DOLLENHONDS - BEET.
Door den Med. Dr. SCHUURMAN,

te Steenwyk.

e Dogter van HENDRIK KLAASSEN, op Eesveen, oud 14 jaaren, werd, op den 14 April 1797, door een dollen Hond in het linker been gebeten, met een wonde van I duim lang en duim breed, aan de buitenzyde van het fcheenbeen, een handbreed boven den voet.

Den 16 April, heb ik de wond, na dezelve met water en azyn afgewasfchen te hebben, langs de randen na binnen gefcarificeerd, benevens deszelfs oppervlakte, beftrooid met pulvis Cantharidum, en een Spaanschevliegpleister daar over heen gelegd.

Inwendig gebruikt zy dagelyks agt lepels vol boom-oly en vier lepels azyn, in vier giften egaal verdeeld.

17. Bevind zig welvarend; de blaarpleister afgenomen, de blaren doorgeknipt, de Efcara in de wonden laten blyven, en met balfamus Arcai verbonden.

19. Bevind zig welvarend; de pols regulier; de won. de fuppureert, en geeft ftank; de zwelling der wonde is nu verdweenen; gebruikt van een mixtura oleosa viermaal daags twee lepels vol.

Ol. olivar. Ziij.
Vitell. ovi N.i,
Syr. commun. Zi.
Aq. cocta viij.
M.

Co. Bevind zig wel; de wonde fuppureert goed, en geeft weinig ftank; continueert den drank.

22. Bevind zig wel; pols en afgang regulier, de tong en mond zuiver de wond fuppureert fterk, en geeft weer ftank van zig, word nog als te voren met balfam. Arcai verbonden, tot dus ver de drank gecontinueerd. 23. Bevind zig wel; de wonde fuppureert wel, geeft weinig ftank; gebruikt nu van denzelfden drank viermaal daags een lepel vol.

24. Bevind zig wel; alles als de vorige dag.

25. Bevind zig wel; alles als de vorige dag; doch een weinig diarrhée, driemaal in de 24 uuren, misschien ver. oorzaakt door het gebruik van nugteren kalfsvleesch. Ook is er nog een opening gekomen of opengebroken aan de zyde van de wonde, een duim daarvan af, juist op het fcheenbeen; ook met balfam. Arcai verbonden.

27. Zeer welvarend; de diarrhée gister opgehouden; de eerfte wond ettert wel, de tweede fluit een weinig; beide met balf. Arcai verbonden.

[ocr errors]

29. Zeer welvarend; de eerfte wond blyft etteren, en matig diep, geen ftank, de tweede gefloten.

Den 1 Mey zeer welvarend; de wonde fuppureert goed; gebruikt nu dagelyks twee lepels vol van de mix tura oleofa.

3. Zeer welvarend; de wond blyft goed fuppureeren als te voren, de opening op zyde nog gefloten, maar in den omtrek is een weinig zwelling, en fchynt wat ontftoken te zyn; geen ftank.

15. Welvarend; de wond als te voren.

7. Welvarend; de wond als te voren, doch de omtrek meer ontítoken, de wond blyft even diep als te voren, met balf. Arcai verbonden; gebruikt geen mixtura oleofa meer.

9. Welvarend; de wond als te voren, de omtrek meer ontstoken, breekt hier en daar met een klein oppervlakkig gaatje open, loost een dun vogt, de geheele omtrek rood, word met droog plukfel belegd, en de wond als te voren verbonden.

11. Dezen namiddag, na 's morgens en 's middags veel geëeten te hebben, heeft ze fterk gevomeerd, is nog walgagtig, de tong wit en een weinig geel beslagen, de pols fnel, en fterke hoofdpyn; de wond word voller, de omtrek minder ontftoken; als te voren verbonden.

12. Bevind zig zeer wel; heeft weer goeden eetlust; L15 tong,

[ocr errors][ocr errors][ocr errors]
« EelmineJätka »