Page images
PDF
EPUB

1

in dit ftuk, allen voor te ftreeven: daar hy niet alleen verzamelde alle de vertelzeltjes, welke men by Schryvers over dit onderwerp ontmoet; maar dezelve zodanig vermenigvuldigd heeft, dat 'er weinig aan de Natuurlyke Historie van den Bever fchynt toe te voegen, dan een Woordenboek van hunne Taal, een Zamenftel van hunne Wetten, en een Schets van hunnen Godsdienst, om de volkomenfte Natuurlyke Historie van dit Dier te leveren, welke immer, met mogelykheid, kan worden aangeboden.

In de daad, 'er kan geen grooter bedrog, geen grooter hoon voor 't verstand der Leezeren zyn, dan de pooging om hun eenige byzonderheden, aan den Bever toegefchreeven, te doen gelooven; en, fchoon het niet te veronderstellen of te eifchen is, dat de Opfteller van een algemeen Werk door en door kundig is van elk onderwerp, 't welk hem in de afwerking zyner wyduitgebreide taak voorkomt, en waar over hy niet voorby kan te fpreeken, is egter eene zeer middelmaatige toedeeling van verftand genoegzaam toereikende om hem te hoeden van geloof te flaan aan zulke wonderbaarlyke verhaalen, hoe Zoetlyk ze ook mogen verteld, en hoe fterk zy mogen verzekerd worden door den zich in verciering toegeeven. den Reisbefchryver.

(Het Vervolg en Slot hier naa.)

UITLEGGING VAN DEN DROES-STOEL EN DROES-
KUSSEN, TE BENTHEIM.

Met

Aan myn Vriend ****

et genoegen voldoe ik aan uwe begeerte, om u eenige uitlegging van den zogenaamden Droes-ftoel en Droeskusfen, te Bentheim, te geven; dan alvorens daar toe te treeden, verzoeke ik, zo ik al iets ftelligs deswegens mogt onderneemen op 't papier te brengen, het flegts als gisfingen aan te merken, die ik u niet behoef te zeggen dat fomwylen het gevolg der oudheidkundige onderzoeken in die en nabuurige Landstreeken zyn.

Aan de Noordwestzyde van de hooge muuren van het overoude Slot te Bentheim vindt men een regt opgaande,

Mm 5

doch

doch zeer fmalle, Steenrots, van ouds genaamd de Droesfoel, waar op een ruim driemaal grootere ligt, die de benaming draagt van Droes-kusfen, en den nieuwsgierigen Reiziger onder den thans bekenden naam van Duivels-oorkusfen, zonder eenige uitlegging, vertoond worden.

Het Slot, (zo wel als de Stad van dien naam, op Steenrotzen, welke aldaar in menigte gevonden worden, geftigt,) is, naar het algemeen gevoelen, vóór de gewoone tydrekening, gebouwd door Drufus Nero Germa. nicus, Stiefzoon van Augustus, en van denzelven derwaards gezonden om alle die en aangrenzende Landen tot aan de Noordzee toe onder de Romeinfche Heerfchappy te brengen, op dat Romen van de eene Zee tot de andere heerfchen zoude, en één van die Kasteelen, welke hy aan de Eems, Lippe, Rhyn en Elbe, en landwaards in, tot in toom houden der overwonnen Volkeren heeft aangelegd, en zynde deeze Sterkte aan de aldaar zig nedergeflagen hebbende Tubanten den naam verfchuldigd van Bentheim, famengetrokken van Tubantheim (*), Land der Tubanten.

Deszelfs geheele bouworde toont duidelyk aan, dat het van eeuwen herwaards en wel Romeinsch is, uitgezonderd eenige kleine gedeelten, welke men gist onder de Frankifche Regeering gebouwd te zyn.

Suetonius, in het Leven van Tib. Claud. Drufus, heeft aangetekend, dat hy was wreed van aart, mishandelende die geenen, die hem eenigzints in 't oog waren; zo dat de enkele naam van Drufus genoeg was om onze aldaar woonende Voorouders, hoe onvertzaagd ook, vreeze aan te jagen, en aanleiding te geven, dat zy, zynen naam in dien van Droes (t), en namaals Duivel, verdraaijende, den geenen, dien zy iets kwaads wenschten, toewierpen, dat hem de Droes (Drufus) mogt halen.

Uit deeze naamsverandering zoude men kunnen opmaken, dat deeze Droes of Drufus, op. den ondersten íteen (Droes-ftoel) zittende, misfchien denzelven tot zynen Ze、 tel, voor of na het aanleggen dier Sterkte, gebruikt heeft

[ocr errors]

of

(*) Heim, een oud Duitsch woord, betekenende zo veel

als Land, b. v. Heim-wee, ziekte van een die naar zyn Land

verlangt.

(†) Faernewyk, Hist. van Belgis, fol. 90 vso. Drentsche Oudheden, p. 177.

Picard,

of tot het doen van aanspraken aan zyne Krygsknegten, of tot het uitfpreeken van vonnisfen over de door hem ten onder gebragte Tubanten, die hem, om zyne aan hun gepleegde wreedheden, den naam van den Droes agterlieten, en daarvan genoemd word de Droes-floel, en dus vereischt de benaming van Droes-kusfen, als het rugfteunfel des geenen op den Droes-ftoel zittende, gelykerwyze afgeleid, geene nadere verklaring; hoe ook het Droes-kusfen op den Droes ftoel gekomen zy, is een vraag, welke in allen deele gelyk ftaat met die over de omgelegene Huinebedden.

Zie daar, waarde Vriend! uwe vraag, wat of de zogenaamde Droes-ftoel en Droes-kusfen zyn, zo verre my mogelyk is, beantwoord. De weinige oogenblikken, welke ik by myne reize in 1792 aldaar vertoefd heb, hebben my buiten de mogelykheid gefteld u een aftekening of juiste bepaling der hoogte te kunnen mededeelen.

Het ware te wenfchen, dat de vroegfte bebouwers en Inwooners dier Landftreeken den Nakomeling een grondiger en uitgeftrekter kennis van hunne bedryven hadden medegedeeld; zeker zoude men dan, de menigvuldige Oudheden in die en omgelegene Landstreeken befchouwende, geene verkeerde denkbeelden hegten aan het geen misschien gewoonten van eeuwen herwaards hebben agtergelaten.

den Haag, den 28 Augustus 1798.

N.

BERICHT, AANGAANDE DE VERMAARDE ROMEINSCHE TAPYTEN, GEWEEVEN VOLGENS DE TEKENINGEN VAN RAPHAël.

Deez

(Uit het Fransch.)

eeze beroemde Tapyten, weleer een der aanmerklykfte cieraaden van Rome, zyn, na de verovering deezer aloude Stad, door de Franfchen, benevens veele andere Pronkstukken van fmaak en konst, naar Parys overgebragt, alwaar zy thans voor een ieder in het Mu feum der Louvre te zien zyn. Het getal deezer Tapyten beloopt een en twintig, die niet alle even voortreflyk zyn; fchoon de verheven fmaak van RAPHAËL in alle

ken

kennelyk is. Het fchynt dat RAPHAËL van zommige alleen, met 'er haast, de grondlynen getrokken heeft, en dat zyne Leerlingen het overige hebben uitgewerkt. De uitvoering der Stukken is derhalven, naar de onderfcheide talenten der Leerlingen, verfchillend uitgevallen, en nog meer of min bedorven, naar de verfchillende bekwaamheid der werklieden. Men is niet genoegzaam bedreeven in de Gefchiedenis deezer Tapyten, om met zekerheid te kunnen zeggen, welk deel RAPHAËL in de uitvoering van elk derzelve gehad heeft: zie hier eene lyst, volgens hunne meerdere of mindere voortreflykheid, waar uit; men ook zal zien, dat de meestgeachtfte byna alle in het Museum zyn.

1. De Prediking van Paulus te Athene, in den Areopagus.

2. De Tovenaar Elymas, of Barjefu, door Paulus met Blindheid gelaagen, in tegenwoordigheid van den Oudburgemeester Sergius.

3. De Dood van Ananias.

4. Jefus Christus geeft aan Petrus de Sleutelen des Hemelryks.

5, 6 en 7. De Kindermoord te Bethlehem.. Onder deeze drie Tapyten is maar één dat uitmunt.

8. De Opftanding van Jefus Christus.

9. Paulus en Barnabas verzetten zich tegen de Offerhanden, met welke die van Lystren hen wilden vereeren. 10. De aanbidding der Wyzen uit het Oosten.

11. De geneezing des Kreupelen in de poort van den Tempel, door de Apostels Petrus en Johannes.

De volgende Tapyten zyn van minder waarde.

12. De bekeering van Paulus.

13. De aanbidding der Herders.

14. De aanbieding van het Kind Jesus in den Tempel. 15. De wonderdaadige Vischvangst.

16. Het Martelaarfchap van Stephanus.

17. Jefus Christus met zyne Leerlingen aan Tafel te Emaus.

De vier volgende Stukken zyn de slegtste.

18. De uitstorting van den Heiligen Geest. 19. De Hemelvaart van Jefus Christus.

[ocr errors]

20. Jefus vertoont zich aan Maria Magdalena onder de gedaante van een Tuinman. 21. Jefus Christus verlost de Oudvaders uit het Vageyuur.

Deeze beroemde Tapyten wierden te Rome niet ten toon gefteld, dan alleen geduurende eenige weinige dagen der week, waarin de Sacramentsdag gevierd wordt; wanneer zy te zien waren op de Gallery, die van de plaats van St. Pieter naar het Vaticaan loopt: wanneer 'er fteeds eene ontelbaare menigte van aanfchouwers tegenwoordig was, om deeze Konstftukken te bewonderen. Ondertusfchen zyn deeze Tapyten naauwlyks meer dan eene fchaduw der oorfpronglyke Tekeningen, waar van 'er nog zeven in Engeland aanweezig zyn, die, volgens de naauwkeurige befchryvingen, meer dan iets anders, in ftaat zyn, ons een waar denkbeeld te geeven van het groot talent van RAPHAËL. Met dat alles is 'er in deeze Tapyten nog zo veel schoons overgebleeven, dat men, niettegenftaande de onvolmaaktheden, die, door de ongeschiktheid der werklieden en de veroudering der ftoffen, daar in mogten aanweezende zyn, de kunde en den scheppenden geest van RAPHAËL daar in ten klaarften ziet doorftraalen. Dus bevat, by voorbeeld, het Stuk, waar in Jefus de Sleutelen des Hemelryks aan Petrus overgeeft, veel onnavolgbaar fchoons. Niet alleen is de houding der beide hoofdperfonadien verwonderenswaardig, maar vooral is aanmerkenswaardig de uitwerking deezer daad op de houding en wezenstrekken der overige Apostelen. Men ziet daar in, als naar het leven, de oprechte liefde en vriendschap van St. Jan, vreemd van allen nayver, en niet minder de verrasfende verbaasdheid van den geenen, die achter hem staat, en zich zyn mantel, zonder dat hy het befpeurt, laat ont glippen, terwyl de gelaatstrekken van andere Apostelen zeer duidelyk hunnen nayver, verwondering en bedroogen verwagting, vertoonen.

Het verheven vernuft van RAPHAËL is niet minder zigtbaar in de Bywerken, die tot verciering en opheldering van het hoofdoogmerk der Tekeningen daar by gevoegd zyn; nooit zyn dezelve te onpas aangebragt maar zy vermeerderen fteeds de belangrykheid der Stukken. Zodanig zyn de houding van den Vader, die, geduurende de verwarring van het gevegt, het lyk van zyn' Zoon ontdekt; de gebaarden der Moeder, die, om haar Kind `te

be

« EelmineJätka »