Page images
PDF
EPUB

bewaaren, hetzelve aan haare borften drukt; de nieuwsgierigheid der Vrouwe, die het hoofd van iemand, voor haar staande, op zyde drukt, om de plegtigheid, in dat ftuk vertoond wordende, te beter te zien, enz. Weinige dier Byvoegzels zyn zo treffend, als, in het tafereel van het gebeurde te Lystren, de afbeelding des perfoons, die het kleed opligt van hem, die door Paulus geneezen was; dewyl zulks dient om de klaarblyklykheid des Wonderwerks te vermeerderen en eene fpreekende uitlegging der Schildery daar te ftellen.

als

in

RAPHAËL was, zo het fchynt, geen groot beminnaar van het naakte beeldwerk; maar bezat daarentegen, den hoogften trap, de konst om zyne beelden te kleeden. Dit gedeelte van zyn arbeid is zo wel bekoorlyk door deszelfs natuurlykheid, als door zyne eenvoudigheid. Zomwylen verrykt hy zyn eenvoudigen ftyl door een oordeelkundig gebruik van borduurwerk, pasfemen. ten, enz. Zodanige vercieringen komen ook voor in deeze Tapyten, en zyn zo voortreflyk gebezigd, dat de Oosterfche overdaad geenzins aan den zuiveren fmaak der konst hindert. Het oog van den Konstkenner fchept meer behaagen in de dus gebezigde borduurzels en andere ouderwetsche vercier. zels, dan in de pragtige zyden gewaaden, waar mede zommige laatere Konstfchilders hunne beelden eer omhangen hebben dan gekleed.

Wat de Gefchiedenis deezer Tapyten betreft, dezelve is zeer gebrekkig en oppervlakkig. Alles wat vasari, die 'er het eerst van gewaagt, gewaagt, dien aangaande vermeldt, beftaat alleen in dat geen, 't welk hy van RA PHAËL zelven gehoord heeft, en komt hier op uit, dat die Konftenaar dezelve getekend heeft op order van Paus LEO den Tienden; dat zy bewerkt zyn in Vlaanderen, en dat zy 70,000 Soldi gekost hebben. Hy bepaalt noch het getal, noch de onderwerpen: zo dat men met geen voldoende zekerheid kan bepaalen, of alle bovengenoemde Tapyten van RAPHAËL zyn, en hoe veel deel zyn penceel daar in gehad heeft. Zelfs zyn 'er twee of drie onder, waar aan men byna zou twyffelen, of zy wel van zyne vinding zyn. BOTTARI verzekert, in zyne aantekeningen op het Werk van VASARI, dat de Tapyten in 't geheel twaalf in getal zyn, zonder echter te zeggen,

hee

.

hoe hy dit weet: terwyl hy door het meerder getal, 't geen er nog heden van aanweezende is, wordt tegenge. 1prooken.

Na het vervaardigen der oorfpronglyke Tekeningen, wierd de uitvoering der Stukken aanbevolen aan twee Vlamingen, MICHIEL COXIER en BERNARD VAN ORLEY, beide Leerlingen van RAPHAËL, die omtrent deezen tyd van Rome naar hun Vaderland wederkeerden. De Tekeningen wierden intusfchen niet met de afgewerkte Tapyten te rug gezonden, en men weet niet in wiens handen zy verder geraakt zyn. Meer dan honderd jaaren laater vond men zeven van deeze Konstítukken in Engeland, te Whitehal, onder de aanzienlyke verzameling van Tekeningen van Koning KAREL den Eerften. Doch zy waren toen in een elendigen toeftand, en alle in vier of vyf reepen gefneeden, 't geen reeds ten tyde van 't weeven der Tapyten gefchied was, tot gemak der Werklieden, die dus teffens op verfchillende getouwen ieder een gedeelte van elk Stuk konden gereedmaaken. Deeze Tekeningen bleeven ongeveer in dien ftaat, tot na de Omwenteling, wanneer men ze op elkander gerold in eene kas vond liggen. Na dien tyd wierd 'er meerder zorg voor deeze Konstítukken gedraagen; wordende dezelve in orde op doek geplakt, waar na men de weinige befchadigde plaatzen, die 'er in gevonden wierden, met de grootíte zorg herstelde. Koning WILLIAM deed eene byzonde. re gallery voor deeze ftukken te Hamptoncourt gereedmaaken, in welke geduurende den winter geftookt wierd, op dat de vochtigheid deeze Konstftukken niet befchadigen zou. In onzen tyd zyn zy naar Windfor overgebragt, alwaar ze nog heden in de vertrekken der Koninginne gevonden worden.

De Tekeningen der overige Tapyten zyn naar alle waarschynlykheid voor altoos verlooren gegaan. In het laatst der voorige eeuw wierd een aantal ftukken derzelve naar Engeland overgebragt, en men ontdekte een groot ftuk der Tekening, den moord van Bethlehem verbeeldende, 't geen geheel en al bedorven was. RICHARDSON, de Oudere, bezat eene verzameling van ongeveer vyftig zodanige ftukken, beftaande in hoofden, armen, beenen, enz. meerendeels behoorende tot de Wyzen uit het Oosten, de Kindermoord van Bethlehem, en de Opstanding des Zaligmaakers. De perfoon, die deeze verfcheurde ftukken aan RICHARDSON verkogt, zeide, dat men ze

ge.

gefchonden had, om ze zo veel te gemaklyker te kun nen verdeelen onder een aantal kinderen van een talryk huisgezin, aan 't welk zy by erffenis gekomen

.waren.

[ocr errors]

Op verschillende plaatzen van Engeland en Spanje, te Mantua en Milaan, vindt men nabootzingen van deeze oorfpronglyke Tapyten van Rome. Meermaalen zyn zy ook in het koper gebragt, zo alle te zamen, als afzonderlyk. De Plaaten van MARC ANTONIO zyn de voortreflykte, gelyk ook de Aanbidding der Wyzen uit het Oosten, door SANTO BARTOLI in het licht gegeeven. De zeven Tekeningen van het Engelfche Hof zyn in Plaat gebragt door NICOLAUS DORIGNY, op eene uitmuntende wyze, en overeenkomftig met het oorfpronglyke. GRIBELIN heeft hetzelfde gedaan; doch zyne Plaaten zyn minder fchoon, en te klein. In laater tyd heeft een Duitsch Konstenaar, met naame SOMMERAN, eene Verzameling van twintig Plaaten gegeeven, waaraan alleen ontbreekt de Steeniging van Stephanus : deeze Stukken zyn zeer net uitgevoerd; doch de weezenlyk fchoone (maak der origineelen is daar niet in te vinden. Tegenwoordig is men te Rome bezig met de vervaardiging van eheel nieuwe gegraveerde Plaaten, die met zeer veel konst wor den uitgevoerd. Reeds vyf daar van zien het licht, en verdienen den naam van uitmuntende Konstítukken. Doch het is jammer, dat de Konttenaar te veel zyne eigene bekwaamheid in deeze Stukken heeft laaten blyken, en 'er zich niet toe bepaald heeft, om enkel eene getrouwe copie van de Werken van RAPHAËL te leveren. Plaat van BARTOLI zal altoos een proefftuk blyven van eene waarlyk getrouwe en fchoone navolging, en ie. mand, die zich in ftaat mogt bevinden, om op eene even voortreflyke wyze Afbeeldingen van de overige Tapyten te vervaardigen, zou veel kunnen toebrengen tot volmaaking van den goeden fmaak in de Fraaije Konften.

WAAR

WAARNEEMINGEN OVER DE ZEDEN EN GEBRUIKEN DER PORTUGEESEN.

(Ontleend uit MURPHY's Travels in Portugal.)

e Inwoonders van Lissabon mag men in vier rangen

De onderfcheiden, te weeten, de Adel, de Geestlyk

heid, de Kooplieden, en het Werkvolk. De waarneemingen, welke ik wegens elk deezer zal mededeelen, zyn van dien aart, ten minsten grootendeels, als elken Waarneemer der Maatschappye en Zeden moeten in 't oog vallen. Om in de natuurlykfte orde voort te gaan, zouden wy, met die de Voetttukken van den Staat uitmaaken, moeten beginnen: maar voor ditmaal zullen wy die orde omkeeren, en een aanvang maaken met de zodanigen die men wel eens de Corinthifche Capiteelen van eene Maatschappy genoemd heeft.

De Portugeefche Adel mag aangemerkt worden als een Lichaam, geheel en al van de drie andere rangen onderfche den. De voornaamfte Staatszaaken worden denzelven aanbevolen. Zy onthouden zich in de Hoofdstad, of in den omtrek, en bezoeken zeldzaam hunne Landgoederen in andere Provintien. Zy agten het eene groote eere, in de Hoofdstad des Ryks gebooren te zyn, en ook daar in te woonen. Ook worden de Kinderen der Edelen in Lisfabon opgevoed, in eene Kweekfchool tot dat einde gefticht door Koning JOSEPHUS, bekend onder den naam van Collegio dos Nobres; het Collegie der Edelen. - Vóór de oprichting van dit Collegie ontvingen zy hunne opvoeding te Coimbra; eene plaats, oogfchynlyk veel beter tot dat oogmerk gefchikt: dewyl dezelve veele voordeelen oplevert, in eene handeldryvende Stad niet te vinden. De zuiverheid van de lugt, de ftilte des lands, de aangenaame gezigten, welke Coimbra in ruimen overvloed ople vert, zyn sterke opwekkingen tot Letteroefening; daarenboven is die Stad voorzien van eene Letterfchat, in verloop van eeuwen daar opgelegd; de huizen zyn 'er allerheerlykst. De Kweekfchool te Lissabon is in alle de opgenoemde byzonderheden gebrekkig. Het blykt, derhalven, dat de Adel een flegte ruil gedaan heeft.

In vergelyking gefprooken is de Portugeefche Adel niet zeer ryk; want fchoon de Vaderlyke Erfgoederen groot MENG. 1798. NO. 12.

Nn

zyn,

zyn, brengen ze weinig op. Ik twyfel grootlyks of iemand hunner eene Kaart gezien heeft van zyne Landgoederen, of juist derzelver afperkingen weet." Indien zy zich ooit verwaardigen om hunne aandagt te vestigen op het aanleggen van wegen, het graaven van gragten, en den Landbouw niet aanzien als een bedryf te laag voor een Edelman, kunnen zy de rykfte Adel in Europa wor den, ter oorzaake van de verbaazend groote uitgestrektheid hunner Landbezittingen.

De Portugeefche Edelen betoonen in de verteering hunner inkomften eene groote maate van voorzigtigheid, zonder dat 'er een zweem van fpaarzaamheid of gierigheid onder loope. In een Land, waar geen Wedloopen van Paarden, geen opengezette Huizen zyn om grof_Spel te fpeelen; waar men geen geldverflindende Matresfen houdt, -kan een Edelman luisterryk leeven van een middelbaar inkomen. Gelukkig zyn deeze aanlokzels tot verkwisting by hun onbekend. Zy wekken ook den nyd des Volks niet op door tot over middennagt duurende Feesten, of den praal hunner Rydtuigen. Hun tyd is vérdeeld tusfchen hun bedryf ten Hove en de gezellige genietingen van byzonder aangelegde Gezelschapspartyen.

De Schoone Kunften, die by deeze klasfe van lieden in andere Landen van Europa de bronnen zyn van het best en uitgeleezenst vermaak, zyn by den Portugeefchen Adel meestal verwaarloosd; en fchynen zy niet veel fmaaks te vinden in het aankweeken der Weetenschappen, fchoon zy voor beiden uitmuntende vatbaarheid bezitten. Zy brengen hun leeven door op den eenzelvigen toon van huislyk geluk, niet uitsteekende door fchitterende bedryven, en zelden door ondeugden bezoedeld. De beroemdheid humner doorlugtige Voorouderen geregtigt hun tot eeré en agting; maar, terwyl zy zich beroemen in de herdenking van deezer bedryven, fchynen zy de grondregels, door die Stamvaders gevolgd, te vergeeten. Men moet, nogthans, erkennen, dat zy veele beminnenswaardige hoedanigheden bezitten. Zy zyn Godsdienstig, maatig en edelmoedig, getrouw jegens hunne Vrienden, liefddaadig omtrent de armen, en zeer aan hun Vorst gehegt, wiens goedkeuring het hoogst geluk huns leevens uitmaakt.

Wat de Geestlykheid betreft, heb ik geene berigten van een genoegzaamen aart om my te vermeeten hun Character juist op te geeven; en ik zal van dezelve niet

fpree

« EelmineJätka »