Page images
PDF
EPUB

hartstochten, zekerlyk veel konden toebrengen, tot het verwekken van toevallen op de zenuwen. Ook vernam ik, dat men haar dikwyls had doen aderlaaten, met oogmerk om de toevallen te verligten; het geen echter, in dit geval, tegen alle Aanwyzing treed, en hierom door my ten fterksten verboden wierd.

Daar ik de ziekte bevond gecompliceerd te zyn, en hier niet alleen op het gebrek des zenuwgeftels, maar wel, in de eerste plaats, op de verftopping in de eerfte wegen, behoorde gelet te worden, handelde ik op de volgende wyze. Ik bediende my, in de eerfte plaats, enkel van de Aloë, in kleine giften, en niet meer dan noodig was, om dagelyks tweemaalen een ruimen afgang te ver wekken; ten welken einde ik het Gommeus Uittrekzel deezes middels, in een gedeftilleerd water, deed ontbinden, en lepelswyze toedienen. De voortreflyke, verwarmende, oplosfende en versterkende, werking van dit middel had my dikwyls, in zoortgelyke gevallen, de grootste diensten gedaan. Ook werkte het middel, in dit geval, uitmuntend; doende hetzelve eerlang eene groote menigte van stinkende, groene, en met allerlei kleuren geverwde, flymftoffen voor den dag komen, die, vóór derzelver ontlasting, veel buikpynen en winden veroorzaakten, en der Lyderesfe veel verligting bezorgden. Allengskens keerden honger, flaap, eene verbeterde fpysverteering, natuurlyke kleur des aangezichts, en kragten, weder. De voorheen opgespannen onderbuik wierd week, en viel te zamen; ja de opgeftopte maandelykfche ontlastingen kwamen wederom van zelve in orde. Thans wierden, behalven de Aloë, Staalmiddelen te baat genomen, en het Liquor Anodynus, om het zenuwgeftel tot bedaaren te brengen, en verder te versterken. Dan met dit alles bleef de Engborftigheid aanhouden; dezelve was wel niet toegenomen, doch fcheen echter ook genoegzaam niets verminderd. Thans begreep ik, dat ik met eene enkel plaatslyke zenuwzwakte te doen had, en dat een middel, van eene genoegzaame kragt om de noodige veerkragt der aangedaane zenuwftammen te bewerken, eene volkomene geneezing zou kunnen te wege brengen. Meermaalen had ik ten dien einde gebruik gemaakt van den Koortsbast, de Zinkbloemen, de Bismuthkalk, de Koperfalmiak, enz.; doch ook meermaalen lieten deeze beroemde middelen my zitten, zonder de begeerde hulpe daar te ftellen. Deeze teleurstellingen hadden my dikwerf voor die middelen in

plaats

plaats doen ftellen den Witten of Zinkvitriool, met dit gevolg, dat ik denzelven als een der uitmuntendíte middelen leerde kennen, in die gevallen, in welke het alleen aankomt, op het beteugelen eener te groote aandoenlykheid der zenuwen. Ten dien einde, deed ik acht greinen van dit middel fmelten in acht oncen gedeftilleerd water, en liet daar van, om de acht uuren, ruim een lepelvol neemen, zonder dat verder eenig ander hulpmiddel wierd aangewend, uitgezonderd een gefchikte Dieet. Na dat dit middel, geduurende ruim eene week, gebruikt was, wierden de aanvallen der kwaale reeds zeldzaamer, niettegenftaande het geenzins ontbrak aan die toevallige oorzaaken, die voormaals dezelve fteeds in den hoogften graad daarftelden. Naar maate de menigvuldigheid des Aanvals verminderde, veranderde insgelyks deszelfs hevigheid. Allengskens wierden de Aanvallen zo zwak, dat zy flegts bestonden in eene geringe en ras voorbygaande Borstbeklemming, zonder verlies van zelfsbewustheid; en einde. lyk verdweenen zy ten vollen.

Nadat de Lyderesfe het aangepreezen hulpmiddel, geduurende den tyd van zes weeken, gebruikt had, was zy niet alleen verlost van haare zo bedenkelyke krampachtige kwaal; maar, daar zy voorheen zo aandoenlyk was in haar geheel zenuwgeftel, had zy thans eene zo groote vastheid bekomen, zo in het geheel, als in die deelen, welke de zitplaats der kwaale geweest waren, dat zy die prikkelingen, welke voorheen haar geheel zenuwgestel in de war bragten, thans, zonder dat zy langer eenig nadeelig uitwerk zel te wege brengen, kan verdraagen. Ook wordt zy niet meer gekweld door angstvallige droomen die, door de beangftigende denkbeelden, welke zy verwekten, weleer de aanvallen haars ongemaks zo dikwyls deeden wederkeeren. Zy geniet daarentegen thans eene volkomene gezondheid, en is fteeds vrolyk en opgeruimd.

De Ziekte, welker Geneezing wy hier medegedeeld hebben, kan gevoegelyk genoemd worden eene krampachtige Engborftigheid, verzeld met Bewusteloosheid. De Lyderes geraakte, gelyk wy gemeld hebben, eerst buiten kennis, na dat de kramp in de borst reeds een tyd lang geduurd had; ontftaande zulks denkelyk, zo uit de zamenstemming der zenuwen, als uit de bezwaarlyk gemaakte terugvloeijing van het bloed uit het hoofd naar het hart. Had het toeval langer geduurd, zo was het

Rr5

daar

daardoor meerder hebbelyk geworden. Voorts zou het niet alleen veelerhande plaatslyke ongemakken in de Longen, en in andere deelen der Borst, te wege gebragt hebben; maar eindelyk de Lyderesfe hebben doen omkomen, door Verftikking, of door eene Zenuwberoerte.

Wil men den Zinkvitriool met voordeel gebruiken, dan moet men denzelven aanwenden in gevallen, in welke eene algemeene, of plaatslyke, vermeerderde Levenskragt plaats heeft, verbonden met eene verflapping in het geheel gettel, en dus ook in de aangedaane Zenuwen. In zodanige omstandigheden kunnen door dit middel geneezen worden, Vallende Ziekte, Opftyging, Krankzinnig. heid, tusfchenpoozende Koortzen, en andere Zenuwkwaalen, die hunnen grond hebben in de beschreevene stemming van het geheel gestel, of in byzondere deelen van hetzelve.

Eindelyk, fpreekt het van zelve, dat daar by geene grove ftoffelyke medewerkende oorzaaken moeten tegenwoordig zyn, of dat dezelve vooraf moeten weggenomen worden.

AANMERKINGEN OVER, EN BEDENKINGEN OP, DE OUDHEID DER VERREKYKEREN.

De

e Ouden, en inzonderheid de Grieken, te bewonderen, heeft men, voor lange, aangezien als een onbetwistbaar blyk van gezond oordeel en goeden fmaak. Deeze bewondering, egter, is niet zeldzaam veraart in fchoolvosfery, partydigheid, en vooroordeel tegen alles wat den naam van hedendaagsch draagt. Dat veele Kunsten uitgevonden geweest zyn en verlooren geraakt, dat zy weder ter baane kwamen en in vergetelnisfe gedompeld wierden, kan niet betwist of gelochend worden.

Maar, wanneer niets meer dan de bloote naam, of eenige weinige duistere fpooren, van een Stelzel, eene Kunst, of eene Uitvinding, by oude Schryvers voorhanden zyn, en een Hedendaagfche dezelve tot volkomenheid en in gebruik brengt, gelyk het geval was met COPER NICUS, die erkent, dat hy elders geleezen hadt van het gevoelen van PYTHAGORAS, dat de Aarde om de Zon wertelde, en die by CICERO hadt aangetroffen, dat NICETAS Van Syracufe zich voorftelde, dat de Aarde om

haa

haaren as wentelde, mag die Hedendaagsche zich zeker tot den tytel van UITVINDER geregtigd rekenen; naardemaal die begrippen, oudtyds, noch algemeen aangenomen, noch tot een Zamenitel gebragt waren. De twee groote Griekfche Starrekundigen, HYPPARCHUS en PTOLEMEUS, geloofden die Stellingen niet; en het Stelzel van den laatstgemelden, 't welk, zonder mededingend Stelzel, 1400 jaaren ftand hieldt, was, gelyk men weet, op tegenovergestelde grondbeginzelen gebouwd.

Geen Schryver heeft zich meer toegelegd, om den Ou den de eer aller Uitvindingen toe te kennen, en den Hedendaagfchen die eer te ontzeggen, dan de Heer M. L. DUTENS, in zyn uitvoerig Werk, getyteld: Origine des Decouvertes attribuées aux Modernes. Een Werk, waar in hy 'er allerwegen op uit is, om den oorfprong der Ontdekkingen, aan de Hedendaagfchen toegefchreeven, te onderzoeken, en aan te toonen, dat onze meest beroemde Wysgeeren aan de Werken der Ouden, voor het grootfte gedeelte, hunne Kundigheden verfchuldigd waren, en dat veele Gewigtige Waarheden, den Godsdienst betreffende, den Wyzen onder het Heidendom reeds bekend Van dit Werk is, vóór eenigen tyd, eene vermeerderde Uitgave in 't licht gekomen, waar in onder anderen een Byvoegzel gevonden wordt, de Telescooper of Verrekykers betreffende (*).

waren.

'Er is een Verrekyker, byzonder met den naam van den Nederlandfchen beftempeld, om dat men de uitvinding

van

(*) Ik schryf, met voordagt, Telescoopen of Verrekykers, om dat de benaaming van. Telescoop. fchoon in 't Latyn ook aan Verrekykers toegeëigend, zo in 't Fransch, als in onze Taale, bepaald gebruikt wordt, om 'er mede aan te duiden een Werktuig, bestaande uit twee metaalen Spiegels en een ftraalbreekend oogglas, gefchikt om afgelegene voorwerpen wel te zien. De vinding van dien by ons eigenlyk gezegden Telescoop is men verfchuldigd aan JACOBUS GREGORY (Opt.promota. Londini, 1663.) NEWTON bragt deeze Vinding, veele jaaren daar naa, tot grooter volmaaktheid, gelyk men in zyne Gezigtkunde kan zien. DE LA LANDE, Aftronomie, III D. 1 St. bl. 234. Zeer lee. zenswaardig is, ten deezen opzigte, het Berigt wegens de Uitvinding, verbetering en volmaaking, van de terugkaatzende Verrekykers; nu eerst uit de oorfpronglyke Brieven van de Heeren J. NEWTON J. GREGORY, en andere Stukken, door DESAGULIERS. Uitgeleezen Natuurk. of Philofophifche Verhandelingen, by F. HOUT. TUYN, II D. b, 129.

[ocr errors]

van denzelven doorgaans aan eenen ZACHARIAS JANSZEN, te Middelburg in Zeeland, of HANS LIPPERHEY, daar ter Stede, omtrent het jaar 1590, toekent; fchoon zommige Geleerden aan deezen de eer dier uitvinding betwisten, en ze toewyzen aan METIUS, te Alkmaar, of buiten ons Land verwyderen, en voor eersten Vinder in Engeland ROGER BACON groeten; of dezelve aan BAPTISTA DEL PORTA, of aan GALILEUS, toefchryven (*). Wy beflisfen hier niets, hoewel het eerstvoorgeftelde gevoelen ons verre het aanneemelykst dunkt, en tekenden dit alleen op, om iets, de Hedendaagsche Uitvinderen betreffende, te melden, eer wy, uit het boven aangeduide Werk, een verslag gaan geeven van de spooren, de Verrekykers betreffende, welke, naar het gevoelen van den Heer DUTENS, by de Ouden gevonden worden. Hy laat 'er zich dus over hooren.

In de eerfte Uitgave van myn Werk, had ik nagelaaten van de Telescoopen te fpreeken. Ik vreesde te veel te zullen zeggen, indien ik beweerde, dat ze bekend waren vóór den aanvang van de zeventiende Eeuw: dan het fchynt my toe, dat ik, zonder befchuldigd te zullen worden van al te groote Partydigheid, mag onderzoeken, hoe verre de kennis der Ouden van dit Gezigtkundig werk, tuig zich uitstrekte.

,, Indien men, ter beflisfinge van dit ftuk, enkel afging op de letterlyke meening van het woord Telescoop (†), zou het stuk spoedig uitgemaakt weezen; naardemaal men, by oude Schryvers, plaatzen in overvloed aantreft, wegens de middelen, om op eenen afftand te zien.

ور

Wanneer wy geen ander licht tot geleide hadden, in deeze nafpeuring, dan dat van DEMOCRITUS, het zou genoegzaam weezen om ons te overtuigen dat hy middelen bezat tot ondersteuning zyns Gezigts in het ontdekken der Starrekundige Waarneemingen, welke hy voor zyne Leerlingen ontvouwde. Deeze groote Waarneemer der Natuure fchreef de Vlekken, welke zich op de Maan vertoonen, toe aan de fchaduwen, veroorzaakt door de verbaazende hoogte der Bergen; en fchoon hy zich in deeze veronderstelling vergiste, en het veel natuurlyker is,

de

MUSSCHENBROEK Beginzels der Natuurkunde, I D. bl. 603.
Dit woord is uit twee Griekfche woorden zamengesteld,

rths verre, en exotɛw zien.

« EelmineJätka »