Page images
PDF
EPUB

De Spaanfche Grooten zyn de rykfte Heeren van de wereld; doch al hunne vertooning dient meer voor an deren, dan voor hun zelven; zy hebben 'er niets van, dan het vermaak van hun hoogmoed door eene grootsche vertooning te ftreelen. Zy hebben een ongelooflyk getal Muilezels, die meest altoos ledig op ftal staan: zy bezitten kisten vol kostbaare livereijen; doch zy worden byna nooit gebruikt. Voorts voeden zy een aantal Opzieners, Penningmeesters, en een leger van Bedienden, die dus aan den Landbouw ontroofd worden, om hunne dagen in eene nietsbeduidende ledigheid te flyten. Om een denkbeeld van deeze fraaije huishoudingen te geeven, zal ik maar alleen zeggen, dat de Hertog VAN ARCOS, die in 1780 overleed, drieduizend menfchen op deeze wyze in dienst had.

De rykdommen der Monniken en Bisfchoppen zyn niet minder aanzienlyk. Men vindt Kloosters, die belydenis doen van armoede, en echter een jaarlyks inkomen ge. nieten van zevenmaal honderd duizend Franfche Livres. De Aartsbisschoppen van Toledo, Sevilie, Valencia en Saragosfa zyn merklyk ryker, dan de voornaamite Franfche Aartsbisschoppen, voorheen, geweest zyn, die echter ook gantsch niet arm_waren; want, wanneer men voorheen in het zuiden van Frankryk van een hoogmoedigen rykaart sprak, was doorgaans het zeggen: hy zal zo zeker verdoemd worden als een Languedocfche Bisschop; waar mede zekerlyk gedoeld wierd op de bekende Euangeli fche fpreuk: Het zal een Kameel ligter vallen door het oog van eene naald te gaan, dan een ryken om in te gaan in het Koningryk der Hemelen. - Deeze Prelaaten maaken, wel is waar, een goed gebruik van hunne rykdommen, door het uitdeelen van ruime aalmoezen: doch wat is dit anders, dan de luiheid, en daar mede alle andere ondeugden, te voeden? Door gepaste ondersteuningen te gee. ven, kunnen zy wel eens van nut zyn voor de naarftig. heid: doch is dit eene evenredige vergoeding voor het nadeel, 't geen zy den Landbouw veroorzaaken, met zulke onmeetelyke rykdommen opeen te ftapelen? Het iş waarlyk al eene groote verdienfte, iets aan den armen te geeven, wanneer men zo oneindig veel te verfpillen heeft aan beuzelingen, of zelfs aan fchandelyke buitenspoorig. heden!

Schoon de verfoeilyke Gewetensdwang in deeze dagen merklyk in gezag is afgenomen, blyft dezelve echter

Ss 4

fteeds

fteeds een allerverfchriklykst voorwerp. Wie beeft niet, wanneer hy herdenkt, dat men, in 1725, een geheel huisgezin verbrandde, om dat het Moorsch was; dat, in 1756, iemand tot dezelfde ftraf verweezen wierd, om dat hy Vrymetzelaar was; dat, eindelyk, in 1778, de kundige OLIVARES door deeze domme barbaaren veroordeeld wierd, wiens misdaad hier in beftond, dat hy alles aanwendde, om zyne landgenooten te verlichten, en hen uit hun zo weinig betekenenden ftaat te trekken! Hoe zeer deeze verfoeilyke Vierschaar ook verzagt fchynt, men kan daar niet veel ftaat op maaken, dewyl zy by de eerfte gelegenheid weder het hoofd kan opfteeken, zo lang de eerdienst, die haar tot een steun vertrekt, en die haar uit zynen aart fteeds moet befchermen, niet is afgefchaft.

Met dit alles fchynt het, dat de Verlichting onder de Grooten begint door te breeken. Het Hof heeft reeds aan de aanmaatigingen des Roomfchen Bisschops paalen gefteld. De wysgeerige Schriften der Franfchen worden thans ook in Spanje geleezen, niettegenstaande het verbod der Kerklyke Vierfchaar. Dan dit heeft nog flegts onder weinigen plaats: het Volk volhardt fteeds in het oude bygeloof, en in zyne blinde gehegtheid aan de Monniken en Priesters; deeze oeffenen fteeds hun gebied over den Burgerftaat. Men blyft eerbiedig ftilftaan, als zy voorbygaan; men wykt voor hun uit den weg; men kuscht hun de hand; ontmoet iemand, in zyn rydtuig zittende, een Priester, die te voet gaat met de Kerkgerechten, dan stapt hy daar uit, laat den Priester daar in klimmen, en gaat te voet met hem tot aan het huis daar hy weezen moet; waar na hy hem weder op die wyze terug brengt tot aan zyne wooning. Op het geluid van het klokje, 't welk de komst der gewyde Ouwel aankondigt, houdt alle za menfpraak en bezigheid op, en ieder blyft op zyne knieën liggen, zo lang dit heilig geluid zich laat hooren. Op de deuren der Kerken vindt, men allerlei dwaaze en onbeschaamde aankondigingen; by voorbeeld: Heden verlost men Zielen uit het Vagevuur. Heden geeft men Af Jaat voor bedreevene Misdaaden, enz. Men voedt de kinderen tot hun vierde of vyfde jaar op in een bedelmonnikspak: men doet zich in dat heilig gewaad begraaven. Een Priester, eindelyk, voorzien met zyne heilige olien, woont de Stierengevechten by in eene getraliede loge.

Men rekent bet getal der Inwooners van Spanje op ongeveer tien millioenen, terwyl de gewoone bevolking van

Ma

Madrid gerekend wordt op ongeveer honderd en tachtig duizend zielen. De Inkomiten van het Ryk beloopen ongeveer honderd en zestig millioenen. Doch, vóór den laatsten Oorlog met Frankryk, overtrof de uitgave reeds de ontvangst; terwyl de Ryksfchulden ongeveer vier honde millioenen beliepen: thans zullen dezelve nog aanmerklyk grooter zyn; doch echter gering, in vergelyking der feden van Engeland en Frankryk. Met dit alles zal het den Spanjaarden moeilyk vallen hunne fchulden ooit af te doen, naardien de uitgave fteeds grooter wordt, en de bewooners van dit Ryk, ten minsten zo lang de nationaale nyverheid niet meerder wordt opgewekt, zo veele bronnen van gewin niet bezitten, als de gemelde Volken. Heden kan Spanje bezwaarlyk meer dan tachtig duizend mannen op de been houden; doch het is in ftaat zestig Oorlogfchepen van linie tegen de Engelfchen in zee te brengen, behalven twintig andere, die tot den dienst genoegzaam onbekwaam zyn.

[ocr errors]

Men ftaat verbaasd, wanneer men overweegt, hoe de magt van Spanje, die, nog in 't begin der voorige Eeuw, de fchrik van Europa was, zo spoedig, als tot niets, is vervallen. Verfcheidene oorzaaken zyn daar toe zamenge. loopen. Vooreerst, de te groote overvloed van gemunt geld, welke den prys der levensmiddelen en de daghuuren tot eene onmaatige hoogte heeft gebragt. Ten tweeden, het verval der Fabrieken, door de gemelde oorzaak, en nog meer door het uitdryven der Mooren en Jooden, en door de verhuizingen naar America. Ten derden, de vernielende Oorlogen, welke dit Ryk, geduurende een zo langen tyd, heeft moeten voeren. Ten vierden, de vernietiging van den Landbouw, door dezelfde oorzaaken; waar toe de voorrechten, die aan de groote Heeren van tyd tot tyd gefchonken zyn, niet weinig hebben toegebragt, gelyk ook de fchadelyke gewoonte, om de landeryen in drie gedeelten te verdeelen, wier eene be bouwd wordt, terwyl het tweede braak ligt, en het der. de tot voedzel voor het vee dient. Hier komt nog by, dat die geene, welke eene grootere uitgestrektheid lands bezitten dan zy zelve kunnen bebouwen, dezelve verhuuren; doch alleen voor een korten tyd waar door de huurder geene zorge voor zyn land draagt, maar daar alles uit poogt te haalen wat mogelyk is zo dat de vruchtbaarste akkers op die wyze ras tot niet worden gebragt.

Ss 5

Jam.

[ocr errors]

Jammer is het, dat de Landbouw dus in Spanje wordt verwaarloosd. De bewooners van dit Ryk zouden anders niet alleen alles, wat tot levensonderhoud noodig is, in eene groote maate kunnen aankweeken; maar zy zouden insgelyks, door de fchoone ligging van hun Land, en de vruchtbaarheid van den grond, zich een groot aantal uitheemfche voortbrengzels kunnen toeëigenen. Het Koningryk van Valencia is bedekt met Rystvelden. Men bouwt het Zuikerriet, met zeer goed gevolg, by Velez, Malaga en Tortox. De Zuikerplantadiën, een overblyfzel der Moorfche naarftigheid, zyn echter meerendeels te niet gegaan, door gebrek aan brandhout.

De Spanjaards zyn deftig en hoogmoedig; welke inborst, een gevolg der groote daaden hunner Voorouderen, hun byblyft, zelfs in het bedelaarspak, en in de gevangenis. Zy zyn geen groote complimentmaakers; maar vrymoedig. De jaloezy, waar mede zy doorgaans befchuldigd worden, beftaat meer onder de minnaars, dan by de getrouwden. Men vindt weinig tweegevegten onder hun; doch de moorden vallen nog heden zeer dikwyls voor, vooral in het Koningryk van Valencia. Deeze moorden worden volbragt door middel van een driekanten poignard, dien zy zeer behendig onder hun mantel weeten te verbergen, en welken zy met veel behen. digheid weeten te gebruiken. 'Er beftaat nog een barbaarsch gebruik in Spanje, te weeten een foort van oorlog tusfchen een zeker aantal perfoonen van één beroep, by voorbeeld tusfchen twee benden Muficanten of Tooneel fpeelers, welke dikwyls ontstaat zonder eenige gegronde reden, maar alleen om zyn heldenmoed te toonen. Na eene voorafgaande uitdaaging, begint men op elkanderen met het musquet te vuuren, waar na de stryd met den degen wordt beflist. Dit gebruik heeft voor. al plaats in Arragon en Navarre, en zelfs borst 'er in 1792 zodanig een oorlog uit, tusfchen twee Parochien van Saragosfa.

De Spanjaards zyn van natuure lui en vadzig; de meeste heilzaame inrichtingen, die by hun gevonden worden, zyn zy verschuldigd aan Vreemdelingen, en wel voornaamelyk aan de Franfchen. Dit is mogelyk voor een gedeelte het gevolg geweest van de groote genegenheid, die PHILIPS V fteeds voor zyne Natie behield, welke hy, zo veel mogelyk, naar zyn Ryk lokte en begunttigde. Deezé Monarch bleef fteeds in zyn hart een Franschman,

1

ge.

2

gelyk hy onder anderen toonde by de volgende gelegen. heid. Toen de Infante, die in haare kindsheid naar Frankryk was gevoerd, om ten eenigen tyde met LODEWYK XV te huwen van Versailles naar huis wierd te rug gezonden, was het Hof van Madrid woedend. Op de eerfte tyding, die de Koningin ISABELLA daar van ontving, borst zy uit in fcheldwoorden tegen de Franfchen, en begeerde van den Koning, dat hy alle Franfchen uit Spanje zou verjaagen. De Koning ftond haar dit verzoek toe; doch liet teffens zyne beste goederen in koffers pakken. Ras vroeg de Koningin, wat dit betekende; waar op de Monarch, niet onaartig, antwoordde: was het niet uwe begeerte, dat alle Franfchen het Ryk zullen verlaaten? daar mede willende zeggen, dat hy zelve dan ook moest vertrekken. De Koningin glimlachte; en de order wierd niet ter uitvoer gebragt.

De Spaanfche Letterkunde beftaat hedendaags voornaamelyk in Vertaalingen van Engelfche en Franfche Werken. De Franfche boeken in profa zyn, over 't algemeen, zeer geacht by de Spanjaarden; doch de Dichtkundige Werken vallen minder in hun fmaak, om dat zy hun te geregeld zyn. Het is zeer buitengewoon, en ftrekt ten bewyze, hoe betreklyk de fmaak in het letterkundige valt, dat dezelfde menfchen, die afkeurende aanmerkingen maaken op Moliere, Racine, enz. een buitengewoon vermaak fcheppen in het zien vertoonen van Tooneelstukken in drie Bedryven, die zo ingewikkeld zyn, dat men 'er kop noch ftaart aan vinden kan, en in welke ieder Bedryf daarenboven wordt afgebroken door het tusfchenbeiden vertoonen van kleine Stukken, by hun Saynétes genoemd, die noodwendig den draad van het voornaame Stuk, dat vertoond wordt, moeten breeken, of ten minften deszelfs belangrykheid, zo 'er iets van dien aart in te vinden is, doen verlooren gaan. Dikwyls fpeelt een Acteur in beide Stukken, en neemt niet eens de moeite om van gewaad te veranderen. Hoe beklaaglyk ook de ftaat der Spaanfche Letterkunde zy, men kan dit niet zeggen omtrent andere Weetenfchappen, die over 't algemeen met goed gevolg in Spanje beoeffend worden. Ook hebben eenige Spaanfche Geleerden reeds gewigtige ontdekkingen. in verfchillende takken van Weetenfchappen, aan het Fransch Inftitut National medegedeeld. PHILIPS V heeft ook eene Academie voor de Taalkunde opgerigt, in den fmaak der Franfche. Dit Lichaam

be.

« EelmineJätka »