Leeven, en een Staat van Vergelding in 't zelve. Door B. PORTEUS. (Vervolg en Slot van bl. 6.) 45 Gedachten van J. G. EICHHORN, over de Jaargetallen in de Gefchiedenis der Aardsvaderen vóór den Zondvloed. 53 Nieuwe Waarneemingen aangaande het nuttig gebruik van Duivelsdrek, met Osfegal vereenigd, tegen het Maagzuur. Door den Bergraad BUCHOLTZ, te Weimar. 57 Wysgeerige Aanmerkingen over de Koude, gevoeld op hooge Bergen en in groote Diepten. Door L. Euler. Met eenige Ophelderingen. 59 Verfcheide weetenswaardige Byzonderheden, betreffende de Gewoonten en Zeden der Noorder Indiaanen, aan de oevers van Hudfon's Baay. Door Mr. Hearne. 66 Proeve, over den ftaat der Afhanglykheid in de Zamenleeving. 76 82 84 Wie zucht niet? De Zielsverhuizing. Rede en Schriftmaatige Bedenkingen, over de Inftelling en het Einde van het Burgerlyk Beftuur; of over de Pligten van Overheden en Onderzaaten. Volgens het Engelsch van den Eerw. J. FOSTER, D. D. 85 Waarneemingen, aangaande den aart en de geneeswyze van den Pisvloed, (Diabete.) Door J. ROLLO en w. CRUICKSANK. 94 Natuurlyke Historie der Pinguins en Manchots, of de Vogelen zonder Vleugelen. Volgens DE BUFFON. 99 Proeve met de Parachute genomen te Parys. Door den Burger GARNERIN. 107 Verfcheide weetenswaardige Byzonderheden, betreffende de Gewoonten en Zeden der Noorder-Indiaanen, aan de oevers van Hudfon's Baay. Door Mr. HEARNE. (Vervolg en Slot van bl. 75.) Opmerkelyke gevallen en fortuinmaaking van den Londenfchen Boekverkooper JAMES LACKINGTON. Medegedeeld door den Heer R. ARRENberg. De kunftige Kanarie-Vogel. Zedelyke Bedenkingen. 114 121 123 Rede en Schriftmaatige Bedenkingen, over de Inftelling en het Einde van het Burgerlyk Beftuur; of over de Pligten van Overheden en Onderzaaten. Volgens J. FosTER, D. D. (Vervolg van bl. 93.) 125 -Be Berigt, wegens een merkwaardig groot Gezwel aan het hoofd eener Vrouwe. Medegedeeld door den Heer G. J. VAN WY, te Arnhem. 131 Waarneeming wegens eenen Stommen. Door den Burger J. G. BAUMAN, Chirurgyn te Vlaardingen. 135 Natuurlyke Historie der Pinguins en Manchots, of de Vogelen zonder Vleugelen. Volgens DE BUFFON. (Vervolg en Slot van bl. 106.) 136 De Teken- en Schilderkunst, befchouwd als een vermogen dat ons in ftaat stelt om de Godheid in haare Werken naar te bootzen, en ook daar in ons boven de Dieren verheft. Overzetting der Brieven van eenen Hindoo Rajah; voorafgegaan van een Berigt, wegens de Gefchiedenis, den Godsdienst en de Zeden, der Hindoos. Door. E. HA MILTON. 142 150 Iets over de Befchaafdheid en Zeden der hedendaagsche Staal van voorbeeldige Edelmoedigheid. 160 161 162 167 Rede en Schriftmaatige Bedenkingen, over de Inftelling en het Einde van het Burgerlyk Beftuur; of over de Pligten van Overheden en Onderzaaten. Door J. FOSTER, D. D. (Vervolg en Slot van bl. 130.) 169 Beknopte Aanmerkingen omtrent het eerfte Christen Pinx terfeest, befchreeven Hand. II. Door J. KRAMER, Rustend Leeraar van Hindelopen. ten, 181 177 Over het gebruik der Laauwe Baden in koortzige Zieken inzonderheid in de zogenaamde fleepende Koortzen. Door J. D. BRANDIS. Bericht aangaande den beroemden Kruidtuin van Kew. Door B. FAUJAS ST. FOND. Uittrekzels uit de Brieven van een Hindoo Rajah, over de Zeden der Europeaanen. Door E. HAMILTON. (Vervolg van bl. 159.) 185 189 Brief over het Schoonmaaken der Huizen in Meymaand. 201 Over de Beleefdheid in het voeren van Gesprekken. Eene Indiaanfche Anecdote. 207 208 Eene Engelfche Anecdote. 4 fchen fchen de Gefchiedenis, den Godsdienst en de Zedeleer, vervat in de Schriften des Ouden, en vooral des Nieuwen Verbonds, tot ftaaving der Waarheid en Geloofbaarheid van ieder derzelve in 't byzonder. 209 Bericht aangaande een zeer voortreflyke Oogzalf. Door 216 HUFELAND. 220 Byzonderheden aangaande de Thee, en derzelver bereiding in China. (Getrokken uit de Reis van Lord MA CARTNEY.) 218 Behoud en Geneeswyze van Boomen, welker Bast rondsom door Schaapen is afgeknaagd. Het Lot der Afbeeldende Kunften, in verschillende tyden, in Nederland. (Vervolg van bl. 149.) Fragment der Gedenkschriften van FRANKLIN, door hem zelven opgefteld; maar niet uitgegeeven. 232 lets, over de Hollandfche Olyphanten, thans te Parys. 245 Zedelyke Bedenkingen. 222 246 Proeve over het aanbelang van onzen pligt te doen. 249 Iets over de voortreflyke Geneeskundige Eigenfchappen van het Onopordum Acanthium, of Ezelsdistel. Door Dr. HANDEL. 253 Bericht wegens de Chineefche Hennip. Door B. FAUJAS ST. FOND. 255 259 Wyze om Boter te verbeteren, te Udny en daaromstreeks 260 Twee Brieven, over de laatfte Ontdekkingen in Africa. 268 Eene nieuwe ontdekking voor Aardryksbeschryvers. 273 Iets over de Stad Washington, in het Landfchap Columbia, in Noord-America, welke thans gebouwd wordt, om, met den Jaare MDCCC, ten Zetel te dienen der Vereenigde Staaten in America. 273 Uittrekzels uit de Brieven van een Hindoo Rajah, over de Zeden der Europeaanen. Door E. HAMILTON. (Vervolg van bl. 200.) Leucadea. Eene Spaanfche Vertelling, naar het Fransch 276 van DE FLORIAN. 280 Brief eener Americaanfche Vrouwe, over het Schoonmaa ken der Huizen in Meymaand. 288 Re Rede- en Schriftmaatige Bedenkingen over de Pligten en Hoedanigheden der Bedienaaren van het Euangelie; als mede wegens het voeglyk gedrag der Leden van de Christlyke Gemeenschap, ten opzigte van hunne Leeraaren. Volgens het Engelsch van J. FOSTER, D. D. 293 Geneezing van een kwaadaartig Gezwel aan het Voorhoofd, door middel van het Bernardsche Bytmiddel. Door SIEBOld. 299 Waarneemingen van SPALLANZANI, aangaande de eigenfchappen des Vuurfpuwenden Bergs op het Eiland Stromboli. 302 Middel, om een Pruimenboom, met zyne bladeren en vrugten, geduurende den Winter, groen en versch te houden. 308 Jets over de Alcarazas, of Spaanfche Waterkruiken. 308 Befchryving der nieuwe Bezittingen van het Fransch Gemeenebest in Griekenland. 311 Uittrekzels uit de Brieven van een Hindoo Rajah, over de Zeden der Europeaanen. Door E, HAMILTON. (Ver. volg en Slot van bl. 280.) Het Leeven van Mejuffrouw APHRA BEHN. Zedelyke Bedenkingen. 313 322 330 331 Rede en Schriftmaatige Bedenkingen over de_Pligten en Hoedanigheden der Bedienaaren van het Euangelie enz. Volgens J. FOSTER, D. D. (Vervolg van bl. 298.) 333 Over het heilzaam gebruik van Zwavel lever-lucht, by het Lood colyk en Metaal vergiftiging. Door den Heer J. C. KRAUSS, Med. Doct., te Amfterdam. 341 Waarneemingen op de Magnetifche Vloeiftoffe en het Zee-compas. Door den Zee-Capitein o' BRIEN DRURY, 345 De voornaamfte byzonderheden van het Eiland Maltha, uit de nieuwste berigten opgemaakt. 346 Bedenkingen over de onregtmaatige befchuldigingen, af. gegeeven tegen de waare Wysgeeren, ten aanziene der Staatsomwentelingen. Door den Burger DE LA CROIX. Bedenkingen over de Huislyke Monarchie. ling, 357 361 Eene Arabische Vertel 368 De 406 411 413 De eindigende Dag. Fragment. 371 Rede en Schriftmaatige Bedenkingen over de Pligten en Hoedanigheden der Bedienaaren van het Euangelie; enz. Volgens J. FOSTER, D. D. (Vervolg van bl. 341.) 373 Aanmerkingen over de Geneeskundige kragten van de Bismuthkalk (Magifterium Bismuthi.) 381 Redenvoering over den invloed van den Natuurlyken, Zedelyken, en Staatkundigen toeftand der Volkeren op hunne Bouwkunde. Uitgefprooken door den Burger PONCE, in eene Vergadering van het Genootschap der Weetenschappen, enz. te Parys. 385 Gefchiedkundig Verflag, wegens de Malthefer Ridderorde, uit de Oudheid en de jongste Berigten opgemaakt. 393 Zedige Verdeediging der Legaatzoekeren. 402 Brief van Bonifacius Veredik, aangaande zynen Vriend den Burger Minutieux, aan D****. Zomerzang. Rede en Schriftmaatige Bedenkingen over de Pligten en Hoedanigheden der Bedienaaren van het Euangelie; enz. Volgens J. FOSTER, D. D. (Vervolg en Slot van bl. 380.) Bedenkingen over de mogelykheid van de geheele uitroeijing der Kinderziekte. Getrokken uit eene Verhandeling, over die Stoffe, van c. G. GRUNER, Hoogleeraar te Fena. Zonderling en geducht voorval met eenige Byenzwermen. Medegedeeld door den Burger B. DONKER CURTIUS. 425 Aanmerkingen over de Landengte van Suez, en over de mogelykheid der vereeniginge van de Roode en Middedelandfche Zee. Byzonderheden, den Eerw. WILLIAM CHILLINGWORTH betreffende. Door E. GIBBON. 430 Iets ter gedagtenis van den Rintelnfchen Hoogleeraar J. M. HASSENCAMP, door deszelfs Amptgenoot L. WACHVermeerderd uit eene korte Leevensbefchryving van den afgeftorvenen, door hem zelven vervaar digd in 1792. Opmerklyk geval, omtrent een ter dood verweezen Misdaadiger in Engeland. Miedegedeeld door den Heer R. ARRENBERG, te Rotterdam. De voordeelen van zich druk bezig, als verhaasd en gejaagd, te vertoonen. LER. Anecdote raakende den Admiraal DE RUIter. 419 426 432 442 446 |
