Page images
PDF
EPUB

betoogen, zou doelloos zijn; welk recht echter voor deze misdrijven geldt is eene vraag waaromtrent verschil van gevoelen bestaat. Zoowel bij CHASSAN en EVERTSEN DE JONGE als in de Dissertatie van BUYS, heb ik breedvoerige betoogen gevonden dat er door de uitvinding der boekdrukkunst geen nieuw recht geschapen was; dat er slechts een nieuw middel ontdekt was om een natuurrecht, t. w. het recht van zijne gedachten mede te deelen, uit te oefenen 1); dat

breaches of the peace, but as high breaches of privilege," hetgeen hij staaft door het aanhalen van vier processen. Zie a Treatise on the Criminal Law of the United States by FRANCIS WHARTON. Second Edition. Philadelphia, 1852, chap. VII, III, 3. pag. 739 en van CHASSAN, diens Traité des délits et contraventions de la parole, de l'écriture et de la presse, I. Colmar, 1837. Hoe ongegrond het gevoelen is dat de pers in Amerika, zoo niet jure dan toch facto onverantwoordelijk zijn zou, blijkt o. a. uit LEWIS, die de libelwetgeving van de staten: Massachusetts, New-York, Pennsylvanië, Delaware, Tennessee, South-Carolina, Missisippi behandelt, en uit in de praktijk voorgekomene gevallen verklaart. Zie: LEWIS, An abridgment of the criminal Law of the United States. Philadelphia, 1848.

1) BUYS is mijns inziens met zich zelven in strijd, waar hij op pag. 12 van zijne dissertatie zegt: Quamquam libertas preli fundamentum habeat in jure naturae, tamen, ut nobis videtur, ille naturalis status eo modo mutatur, ut stricto sensu non amplius naturalis facultas dici possit, et expressa legis scriptae sanctione indigeat.” Kan de wijze van mededeeling het jus cogitandi et loquendi, hetwelk non legibus scriptis debemus sed ipsi naturae, (BUYS, pag. 17) veranderen, dan voorzeker kan ze den aard van het misdrijf,

de pers wel een nieuw middel was waarmede men kon misdoen, maar dat de misdrijven zelve

voortspruitende uit een onrechtmatig gebruik maken van dit jus ook wijzigen, maar de vrijheid van drukpers berust niet op de geschrevene wet, maar wel degelijk op de vrijheid van denken en spreken; terecht zegt Mr. EVERTSEN DE JONGE in zijne tweede Bijdrage, pag. 28: >Het regt is onafhankelijk van het middel, waarvan men zich bedient om het uit te oefenen, en de aard van het middel kan geenen invloed uitoefenen op de grenzen van het regt." Zoo ook CHASSAN, in opere laudato, pag. 5. La presse ne doit pas sa liberté à la loi écrite. La loi écrite en reconnaissant cette liberté, ne fait que donner sa sanction à un fait qui trouve, dans le droit naturel, son origine et ses titres à la légimité." Van de opinie van BUYS, dat de vrijheid van drukpers gegrond is in de geschreven wet, schijnt ook te zijn M. HELLO, aangehaald bij CHASSAN, 1. 1. noot 1.

Buiten twijfel heeft de vrijheid van drukpers haren grond in het natuurrecht. Om echter, zooals Mr. EVERTSEN DE JONGE op pag. 8 van zijne eerste Bijdrage doet, van een oorspronkelijk natuurrecht op vrijheid van drukpers te spreken is onjuist. Men moet niet vragen of eenige handeling recht zou geweest zijn in een tijdperk van voor den zondvloed, maar of het op dit oogenblik jure naturali recht is. De vrijheid van drukken af te leiden, uit eeuwige, onveranderlijke, oorspronkelijke rechtsbeginselen, voortvloeiende uit den aard van menschen en dingen, welke een natuurrecht vormen, dat met den eersten mensch ontstaan is, is ongerijmd, aangezien die eerste mensch geene rechten hoegenaamd kon hebben omtrent drukpersen, evenmin als er voor ons een recht omtrent luchtschepen bestaat. Het recht ontwikkelt zich even als de mensch. Het is verschillend naar de toestanden en de tijden waarin een volk leeft. Men moet het afleiden uit de levensbetrekkingen van een volk, en uit de wijze waarop deze zich ontwikkeld hebben, want met deze heeft zich gelijktijdig het recht dat er voor gold ontwikkeld. Men moet dus, sprekende van een jus naturale, niet denken aan een geïdealiseerden natuurtoestand,

maar

daarom niet nieuw waren; dat men evenmin van pistool- en dolkmisdrijven als van drukpersmisdrijven spreken kan; dat al werd er een moord gepleegd door een tot nog toe volkomen onbekend werktuig er daardoor geen nieuw soort van misdrijf geschapen werd; dat in één woord het middel, waarmeê men een misdrijf gepleegd heeft, niet bepaalt den aard van dat misdrijf. Daar ik geen enkelen schrijver 1) gevonden heb, die volhield, dat het wezen van de misdrijven, die men plegen kan door openbaarmaking van misdadige gedachten, veranderd werd door de omstandigheid, dat de openbaarmaking geschiedde door middel van de drukpers, begrijp ik niet, waartoe deze

aan hetgeen natuurlijk is volgens de bestaande levensbetrekkingen; deze moet men door een naauwkeurig historisch onderzoek trachten te leeren kennen, door bij elk volk de eigenaardige levensbetrekkingen te onderscheiden, en te verklaren uit zijne geaardheid, lotgevallen en zeden; terwijl men tevens die betrekkingen, welke aan alle volken gemeen zijn, moet bestudeeren. Wat met die levensbetrekkingen overeenkomt, is voor een mensch, levende in die betrekkingen, natuurrecht. Jure naturali geeft de ontwikkeling en beschaving van de tegenwoordige maatschappij aan hare leden het recht ongehinderd, naar hun goedvinden, een instrument te gebruiken, behoudens hunne verantwoordelijkheid voor de daden, die ze er mede verrichten.

1) M. TH. GRELLET-DUMAZEAU, Traité de la diffamation, de l'injure et de l'outrage. Paris 1847, Livre I, chap. I, sect. V, § 191, pag. 135, zegt dat in vroegere wetgevingen dit het geval was, maar hij noemt geene voorbeelden.

>>

betoogen moeten dienen, tenzij ze strekken moeten om het minder juiste van uitdrukkingen als drukpersmisdrijven, délits de la presse, te bestrijden; ik betwijfel echter of daartoe zulke diepzinnige betoogen noodig waren, vooral ook daar ik deze uitdrukkingen zelden in een anderen zin heb zien gebruiken, dan om een soort misdrijven aan te duiden, die dan toch wel het meest en het ergst door middel van de drukpers gepleegd worden. Deze uitdrukkingen, hoewel onjuist en geen gevaar voor misverstand met zich brengende, kunnen gerust behouden worden als verkorte uitdrukkingen voor: misdrijven, door middel van gedrukte en verspreide geschriften gepleegd, welke een middel zijn, waardoor men zijne gedachten uit, en aan anderen of meer bepaald aan het publiek mededeelt, welke gedachten aanzetten tot misdrijf of poging van misdrijf bepaalde personen tot wie zij gerigt zijn, of aanzetten de burgers van een bepaalden staat in het algemeen, of schenden het goed en het regt van eer van een burger, hetzij privaat persoon, hetzij ambtenaar, zooals Mr. E. DE JONGE, Eerste bijdrage, pag. 22, definieert, of voor andere even wijdloopige omschrijvingen en definitiën.

Veranderen deze misdrijven er niet door, dat

ze door middel van de drukpers gepleegd zijn, er zijn er die beweren, dat de délits de la presse 1) in uitgebreiden zin opgevat, een soort misdrijven van een specialen aard vormen, die niet te brengen zijn onder de algemeene regelen van het strafrecht, maar waaromtrent een bijzonder recht moet gelden. CHAUVEAU en HÉLIE 2), in hunne Theorie du Code Pénal zeggen, sprekende over de drukperswetgeving in Frankrijk, in Chap. XLI, 2312. » Ces lois constituent un corps special et complet de législation créé en dehors du code et indépendant de ses principes. Cette législation, soumise à des règles particulières, est animée d'une vie qui lui est propre; elle tend incessamment, dominée par la nature des faits qu'elle réprime et par les circonstances politiques qu'elle réfléchit, à isoler ses dispositions des dispositions communes, à se créér des principes à part; enfin, les délits qu'elle prévoit ne sont point empruntés à la loi ordinaire, ils n'étaient point pour la plupart compris dans les dispositions du code, ils sont nés d'un nouvel ordre politique, les rédacteurs du code n'avaient pu les prévoir."

1) CHASSAN noemt ze délits de la parole, de l'écriture et de la presse.

2) Théorie du code pénal par AD. CHAUVEAU et FAUSTIN HÉLIE. Edition de J. S. G. NYPELS. Bruxelles, 1845.

« EelmineJätka »