Page images
PDF
EPUB

Op den 9 van Sprokkelmaand waren de Schepen door de Straat van Magellan reeds in de Zuidzee aangekomen. Naar zyne gedagten was LA PEYROUSE gezeild over die plaats, alwaar het voorgewende Land van Drake op de Kaarten is afgebeeld; doch hy bragt hiet veel tyds door met daar na te zoeken, dewyl hy aan deszelfs beftaan niet geloofde. Vóór hem had niemand deezen gevaarlyken tocht gedaan, zonder een groot gedeelte van zyn volk door de fcorbut te verliezen, en eene menigte zieken aan boord te hebben; doch aan boord van deeze Schepen was alles gezond.

Op den 24 van deeze Maand ankerden de Schepen in de Baai der Stad Conception. Deeze Stad, een vierde deel eener myl van de Rivier Biobio gelegen, bevat ongeveer tienduizend Inwooners, en is de woonplaats van een Gouverneur en een Bisfchop. Het Land, aan den zuidkant der Rivier gelegen, wordt bewoond door Indiaa. nen, die steeds met Spanje in oorlog zyn. Nergens vindt men een vruchtbaarder Land: het Koorn geeft hier een ocgst van zestig tegen een; de Wyngaarden zyn even vruchtbaar, en de Velden bedekt met ontelbaare Kudden, die, zonder dat er eenige moeite aan behoeft besteed te worden, tot in het oneindige vermenigvuldigen.

Op den 8 van Grasmaand bevonden de Reizigers zich by het Paasfchen -Eiland, waar zy wel ontvangen wierden door eenige honderden naakte Indiaanen, aan welke zy eenige Europeefche Graanen en Huisdieren mededeelden. De bewooners van dit Eiland zyn zeer goedaartig, en hebben zelfs geene verdenking, dat de hier aanlandende Vreemdelingen iets kwaads tegen hen in den zin zouden kunnen hebben. Men vindt by hun eenige beginzels van Konften; gelyk bleek uit eene vry wel gemaakte Scheepshelling, en uit eenige colosfaale Standbeelden, niet zonder moeite en overleg vervaardigd. Daarentegen vond men by hun geen de mintte fpooren van Regeering, of van eenigen Godsdienst. 'De Mannen laaten niet de minfte jalouzie blyken, fchoon de Vrouwen den Vreemdelingen haare bekoorlykheden zonder eenige weerhouding aanbieden. Men meent zelfs befpeurd te hebben, dat zy alle Vrouwen en Kinderen, als een algemeen eigendom, bezitten. Ondertusfchen zyn deeze Indiaanen, gelyk de meeste hunner Nabuuren, dieven van hun ambacht, en alle vriendelykheden, welke zy den Europeaanen betooPp 3

nen,

nen, alleen gegrond op de hoop om dezelve zo veel te gemaklyker te kunnen befteelen.

Wat laater pasfeerden de Reizigers de Evennachtslinie ten tweeden maale, en bezochten de Sandwichs - Eilanden. Aldaar vonden zy ongeveer dezelfde Zeden en Gebruiken als op het Paasfchen - Eiland; alleen met dit onderfcheid, dat hier daar te boven eene Godsdienstoefe ning en een Priesterfchaar gevonden wierden. Deeze omftandigheid deed LA PEYROUSE gisfen, dat deeze lieden geen menfchenvleesch-eeters waren, en ook geene menfchelyke offerhanden deeden aan de booze Gees en. Toen 'men hun vroeg, of zy ook menfchenvleesch aten, antwoordden zy, dat zy daar van een grooten affchrik had den, en dat zy ook geenzins den Heer Cook, die hier vermoord was, hadden opgegeeten. Ondertusfchen kan

men niet ten vollen af op zodanige gisfingen en getuige nisfen; naardien Cook, in tegendeel, de zekerfte bewyzen had, dat de bewooners van Nieuw Zeeland menschenvleesch eeters zyn: terwyl de gewoonte, om de gefneu. velde vyanden op te eeten, bykans algemeen plaats heeft by alle bewooners der Eilanden van de Zuidzee.

Van de Sandwichs-Eilanden begaven zich onze Reizigers Noordwaards, en bevonden zich op den 23 van Zomermaand 1786 in het gezicht van den Berg van St. Elias, op Behrings Eiland. Op den 2 van Hooimaand ankerden zy in eene nieuwlings door hen ontdekte Haven, op eene Noorderbreedte van 58 Gr. 37 Minuten. Tot hier toe hadden zy zich over het onschatbaar geluk verheugd, van eene zo groote Reize gedaan te hebben, byna zonder een man te verliezen: dan, by het inzeilen van deeze Haven, verdronken, op het onverwagtst, een-en-twintig mannen, die met vier Chaloupen uitgezonden waren, om de noodige peilingen, enz. te doen, en, eer zy daar om dagten, door het geweld van een fnellen ftroom omverre ge worpen wierden, en dus omkwamen. Eer LA PEYROUSE van deeze noodlottige plaats vertrok, liet hy, op een Eilandje in het midden der Baai, een Gedenkteken oprigten, ter gedagtenisfe van het ongeluk, deeze braave lie den overgekomen, en deed eene daar op toepaslyke Infcriptie, in eene wel verzegelde fles geftoken, aan den voet dier Gedenkzuil begraaven.

De wilde bewooners deezer Gewesten bragten eenige ftukken en brokken der verongelukte Booten aan, en

ga.

gaven te kennen, dat zy een der Franfchen op het strand begraaven hadden, waar voor men hun zeer wel beloonde. Voorts zond men met hun eenige Officiers, om nader te onderzoeken, hoe het hier mede gelegen was: naar maate zy verder van het Schip af geraakten, eischten en bekwamen de Inlanders meer belooning, en maakten zich eindelyk zoek, door een verhaaste vlucht. Toen bleek het, dat zy zulks maar enkel hadden uitgeftrooid, om rykelyk beloond te worden ook is hunne bekwaamheid in fteelen en bedriegen zo groot, dat bykans nergens huns gelyken gevonden wordt. Wanneer zy eene vrien. delyke en verplichtende houding aanneemen, zegt LA PEYROUSE, kan men reeds verzekerd zyn dat men beftoolen is. Deeze lieden, voegt hy 'er by, zyn luiaards, groote fpeelers, zeer oploopend van aart, en fteeds gewapend met ponjaards, om de geschillen, over het spel ontstaan, te beflisfen: zo dat, indien zy nog daarteboven kennis hadden aan eenig dronkenmaakend vogt, zy misfchien zelve hun geheel geflacht zouden uitroeijen. De bewooners deezer landftreeken bidden de Zon aan, met grooten yver; doch men vindt by hun verder noch Eerdienst, noch Priesters. By een zo onbeschaafd Volk zou men niet ligt eenige bekwaamheid in de fraaije Konften vermoeden: zy hebben daar in echter aanmerklyke voortgangen gemaakt; want zy verftaan het Yzerfmeeden, het Koperflaan, het Spinnen der Wolle van verfcheidene Dieren, het Vlechten van Hoeden en Manden uit verfchillende foorten van halmen, het Weeven, enz. Ook verstaan zy het Graveeren van aartige figuuren in hout en fteen; terwyl zy ook eene foort van Edelgefteente nabootzen door het hakken en polysten van Coraalen van Slangenfteen. Doch in den Landbouw zyn deeze Volkeren, even als de overige bewooners van de Eilanden der Zuidzee, onbedreeven.

In deeze tochten langs de Noordwestlyke Kusten van Noord-America, heeft LA PEYROUSE gelegenheid gehad, om zeer naauwkeurig de waare lengte en breedte te bepaalen van een aantal tot hier toe onbekende plaatzen en baaijen; zynde hy hier in gelukkiger geweest dan Cook, die, door het guure weder, 't geen hy aantrof, dikwyls in de onmogelykheid was, om zyne waarneemingen met de vereischte naauwkeurigheid te neemen. Men kan zich niet genoeg verwonderen over de uitmuntendheid der nieuwe wyze van waarneemen, waar van men thans gebruik maakt,

Pp 4

maakt, om de ligging der plaatzen naauwkeurig te be. paalen. Zo voortvaarende, als men thans begonnen is zal, binnen den tyd van eene Eeuw, op den Aardbodem geen plekje overblyven, welks ligging niet naauwkeurig bepaald is.

Op den 15 van Herfstmaand 1786 liep LA PEYROUSE met zyne Schepen in de Baai van Montercy, op California, binnen, waar hy door de Spanjaarden op het vriendelykst ontvangen wierd. Een Luitenant Generaal hier zyne woonplaats hebbende, is Gouverneur van de beide Californien, een Land van meer dan achthonderd mylen in den omtrek. Met minder dan driehonderd Soldaaten, houdt hy vyftigduizend, door dit gedeelte van America heen en weder zwervende, Indiaanen in bedwang. Van hier vertrokken de Reizigers naar Macao in China, geheel over de groote Zuidzee, alwaar zy, na eene Reis van omtrent drie maanden, aankwamen, in het begin van Louwmaand 1787. Zy voeren van hier, langs de Kusten van China, Japan en Tartarye, naar Kamtfchatka, op cene Noorderbreedte van 56 Gr., van waar LA PEYROUSE zyne Journaalen, te land, naar Frankryk overzond, door middel van den Rusfifchen Tolk Leneps, die hier van boord ging. De Capitein gaf hem alhier zyne gedenkfchriften over, met eene hevige aandoening van droefheid, die een voorgevoel fcheen in te fluiten van zyn aanstaand noodlot, het geen hun voor altoos dreigde vaneen te fcheiden.

Thans zetten deeze onvermoeide Reizigers hun tocht wederom Zuidwaards voort, tot aan den vyftienden Graad der Zuidelyke breedte, zonder dat het hun gelukte eenige belangryke ontdekkingen te doen, of iets merkwaardigs te ondervinden. Op den 6 van Wintermaand bevonden zy zich aan het, op die breedte, door Bougainville ontdekte Eiland Manoa, een der gelukkigfte ftreeken der waereid; dewyl de bewooners, zonder dat zy eenig werk behoeven te doen, een onuitputlyken overvloed genieten van de voortreflykfte fpyzen, zo uit het Groeijend als uit het Dierlyk Ryk. Zy fcheenen ook zeer gedienftig en handelbaar: niet alleen bekwamen de Reizigers van hun het helderfte water, 't geen ergens gevonden wordt; maar ook een groot aantal varkens, hoenders, duiven, vruchten, enz. voor eenige glazen Snuisteryen van geringe waarde, Hoe gelukkig intusfchen deeze Eilanders fcheenen, kon men gemaklyk een kwaaden en moorddaadigen inborst in

hun

hun erkennen, door de menigte van lidtekens, waar mede zy bedekt waren, en uit hunne wreede gelaatstrekken. Ras ondervond men ook hun trouwloozen aart: want de Capitein de Langle zich onder hun begeeven hebbende, met zestig mannen, zonder genoegzaame voorzorge, vielen deeze woestelingen, zo ras zy zich, door hunne groote meerderheid, van de overwinning konden verzekerd houden, op de Franfchen aan, en floegen Langle met elf zyner medgezellen dood; waar op de anderen de vlucht namen, en, met wonden bedekt, al zwemmende naar hunne Schepen ontkwamen. By deeze gelegenheid verlooren de Reizigers vier Booten, waar in veele goederen waren, tot ruilen gefchikt, welke de Wilden onder elkander verdeelden. Uit dit en meer andere ftaaltjes van dien aart befluit LA PEYROUSE, dat de wilde, natuurlyke en onbeschaafde, mensch, door veele romaneske Wysgeeren doorgaans afgebeeld als een zeer rechtvaardig en zachtgeaart wezen, eigenlyk het wreedte en trouwloosfte is van alle fchepzelen. Mogelyk zal men zeggen, dat hunne wreedheid een gevolg is der beledigingen, hun door de Europeaanen aangedaan: dan zulks had ten minften in dit geval geen plaats; dewyl men deezen lieden niets dan alles goeds gedaan had, en de striktste orders, ten dien einde gegeeven, naauwkeurig opgevolgd

waren.

Dit geval maakte de Equipagien der beide Schepen woedend; en indien LA PEYROUSE het niet belet had, zouden zy eene geduchte wraak op de Eilanders genomen hebben. Eerlang vertrokken de Schepen van daar; en, van wegen de geweldige gisting der gemoederen, wilde de Bevelheber aan geen der overige Eilanden van deezen Archipel aan land gaan. Daarentegen begaf men zich nu naar de Botany - Baai, in Nieuw Holland, alwaar de Schepen ter Reede kwamen, op den 24 van Louwmaand 1788.

Op deeze plaats fchreef LA PEYROUSE Zyn laatften Brief aan den Minister van het Zeewezen, in welken hy den tocht befchryft, dien hy voorneemens was te doen, om van daar naar Isle de France te zeilen. Ondertusfchen is hy aldaar nooit aangekomen; terwyl de plaatzen van herkenning op deeze Reize zo gemaklyk, en zo wel bepaald zyn, dat 'er, volgens het eenpaarig getuigenis der best onderrichtte Reizigers, geen de minste hoop meer overig fchynt, dat deeze Schepen, of hunne Equipagien, ooit weder te recht zullen geraaken.

Pp 5

Te

« EelmineJätka »