Page images
PDF
EPUB

zyn geheel, en vertoont het beste ftaal van de oude gebruik. lyke Tydrekeningen, welk ik immer zag.

De wyze van het Jaar te beginnen en te verdeelen, zo als wy die in onze Almanachen ontmoeten, is zeker vreemd en misfelyk genoeg. 'Er zyn ongetwyfeld veele tegenwerpingen in te brengen tegen het veranderen van de vastgeftelde wyze om den Tyd af te deelen en te berekenen; doch, indien 'er ten deezen opzigte iets nieuws moest ftand grypen, zou ik als ten voorbeelde neemen het Druidisch Jaar, 't welk eenen aanvang nam by den Winter Zonneftand; wanneer de Dagen, den geheelen loop der toe- en afneeminge ondergaan hebbende, den loop als van nieuws aan beginnen. Deeze zyn de perken, welke de Natuur zelve voor het Jaar aan de hand geeft. Ik zal niet op my neemen te bepaalen, wat aanleiding gegeeven hebbe tot de Franfche Jaarverdeeling; maar komt my dezelve, met de oude Almanachen vergeleeken, in allen opzigte, verflimmerd

voor.

ZEDELYKE BEDENKINGEN.

Michadelyk, voor eenen Staat als heilzaam, of verderflyk?

oet men den Godsdienst aanmerken als voordeelig, of als

Zal het eene Maatschappy voordeeliger gaan, zonder, dan met den Godsdienst? Zal men ophalen de verwarringen, welke toevallig door den Godsdienst in de Maatschappyen zyn ontstaan, en hoe dezelve veele Landen en Staaten tegens elkanderen in 't harnas. gejaagd heeft? Zal men zeggen: lees de Historien, zy zullen u leeren, welke verwoestingen, door de verfchillende Godsdienstgevoelens, 'er op de Waereld zyn aangerigt. Dan, in een

[ocr errors]

Gemeenebest zonder Godsdienst, heeft men deze gevaren niet te vreezen. Doch ik vraag, op myne beurt, of eene Maatschap. py die zelfde gevaren, en nog oneindig veel meerdere, niet van de Staatkunde te wagten heeft? Hoe veele Landen, Ryken en Gemeenebesten, zyn 'er niet beroerd en bedorven door eene verkeerde Staatkunde! - hoe veel menfchenbloed heeft dezelve niet doen ftroomen! Lees de Historien, zy zullen u leeren, wat 'er vaak aan der Vorften Hoven al gebrouwen wordt, welke verderfelyke befluiten genomen, welke strikken, om zo veele duizenden ongelukkig, jammerlyk ongelukkig, te maken, om zo veele Landen te verwoesten, om zo veele millioe nen menfchen te moorden! Dan zal nu een Land zonder Staatkunde bestaan? Of zal men dezelve uit de Maatschappy, als verderfelyk, verbannen als fchadelyk, ten uiterften fchadelyk, voor den Staat? Wie zal dit durven beweren? Wie zal zeggen, dat een Gemeenebest in ftand kan blyven zonder Godsdienst, zon. der Staatkunde? Het flegt gebruik, 't welk bedorven menschen van cene goede zaak maken, maakt een goede zaak nimmer kwaad. C. v. D. G.

BE

[blocks in formation]

is overal druk bezig, om de Hervormden op te wek

Mcken ter gemeenschaply ke behartiging der belangen van hun

Kerkgenootschap, en, in 't byzonder, ter oprichting van een algemeen Fonds, waaruit de behoeften van den openbaaren Godsdienst, Tractementen van Leeraars, enz. kunnen gevon. den worden, wanneer de drie jaaren, by de Staatsregeling bepaald, verftreken zyn: Intusfchen fchynen deze opwekkingen dus verre weinig ingang te vinden; veelen, ook yveraars voor hun' Godsdienst, onttrekken zich openlyk, en begrypen, dat zy volftrekt moeten stilzitten en in geene werkzaam heid of pecunieele bydragen zich inlaaten om dat zy die Leeraars, welke hunne verkleefdheid aan de op 31 Jan. 1795 gepromulgeerde Rechten van den Mensch en Burger aan den dag hebben gelegd, befchouwen als verbrekers van hunne plegtige verbintenis aan 't Hervormd Kerkgenootschap.

Žal men dan eenige hope hebben, dat voorz. opwekkingen van vrugt zullen zyn, om de eendragtige werkzaamheid te bevorderen, behoort men de zich onttrekkende Hervormden, welker aantal niet gering is, vooral onder de meest vermogende en kundige lidmaaten, te overtuigen, dat de Leer der Rechten van den Mensch en Burger niet alleen niet ftrydt met de Leer der Hervormde Kerk en haare Formulieren van Eenigheid, maar zelfs door onzen grooten Heiland gepredikt is, en dat men dus geen echt Discipel van Jesus zyn kan, ten zy men de voorz. Leere van harte zy toegedaan, welk laatste te betoogen zelfs des te noodzaaklyker is, om dat 'er nog verfcheiden Leeraars gevonden worden, welke in hunnen afkeer van de Rechten van den Mensch en Burger volharden, en door hun' invloed de kragtigste opwekkingen ter vereeniging der Hervormden in ons Land ontzenuwen, ja eene aanstaande fcheuring tusfchen de verfchillend denkenden (wordt het niet by tyds afgewend) in de hand werken.

Het is zeker te bejammeren, dat de Burger EW. KIST, van wiens Vaderlandfchen yver, kunde en invloed, men alles goeds te wagten had, allerernftigst uitgenodigd, en als 't ware geprovoceerd, (zie derde Brief van een rustend Opziener der Her. vormde Gemeente aan den Burger Leeraar Ew. KIST enz. 1797) om de Rechten van den Mensch en Burger in overeenftemming te brengen met de Leere des Kruiçes en de pligten der Euangelifche Heiligmaking, aan dat dringend verzoek niet voldaan, en, door zyn ftilzwygen, zelfs veele Hervormden in hun. nen afkeer van de voorz. Rechten geftyfd heeft.

De nood der Kerke dringt, en het is meer dan tyd, dat een of ander kundig Vaderlander, der Hervormde Leer van harte toegedaan, zich hoe eer hoe beter aangorde, om dezen groo. ten hinderpaal uit den weg te ruimen, op dat alle de Hervorm. den, met aflegging van vooroordeelen, misduidingen en partyfchappen, zich als één man vereenigen, om de belangen van hun Kerkgenootschap te behartigen.

den 27 Nov. 1798.
Anno Lib. Bat. IV.

PATRIOPHILUS REFORMATUS.

MENGELWERK,

TOT FRAAIJE LETTEREN, KONSTEN EN WEETENSCHAPPEN, BETREKKELYK.

NADERE OPMERKING OP LUK. II: 7.

Aan de Schryvers der Algemeene Vaderlandfche Let teroefeningen.

Ontw

MEDEBURGERS!

ntwyfelbaar ftemt Gy met my in, dat zo zeer te fterke verkleefdheid aan het oude, even zo ook te grote ingenomenheid met het gene nieuw voorkomt, te wraken zy.

Zo dikwerf ook aan enige Bybelplaats, in uw geacht Maandwerk, enig nieuw licht wordt bygezet, verblydt zig elk, die waarheidszin heeft. Hy beproeft het opge. gevene, en zoekt het goede te behouden.

Dus ging het my ook, by het vinden ener Verklaring, wegens de herberg, en de kribbe, in welke de Here Jefus zou geboren en gelegd zyn, volgens z. PEARCE, in het Mengelwerk van uw vorig Nommer (*).

De achting, welke ik voor den geleerden en zelfdenkenden PEARCE heb, deed my dezelve met te meerder zorgvuldigheid proeven.

Het zal u, hoop ik, niet ongevallig zyn, dat een vriend van 't geen waar en goed is de vryheid neemt te melden, wat hy hier by dacht; en u verzoekt, dit, als ene nadere opmerking, indien zy, voor een ogenblik, de aandacht van uwe Lezers niet geheel onwaardig is, een plaatsje in uw volgend Nommer in te ruimen. Aan u, en myne Medelezers, zy dan de beflisfing geheel overgelaten.

Vergunt my vooraf aan te merken, dat indien PEARCE dien hogen toon had aangenomen, op welken uw Correspondent (hy houde my dit ten goede) verkiest te fpre

[merged small][ocr errors]

ken,

ken, dit al terstond bedenking, of hy koelbloedig genoeg had nagedacht, zou kunnen baren.

Dan, ik kome aanstonds ter zake.

De geleerde man kan zig niet vergenoegen met de gewone gedachte,,, dat onze Zaligmaker in enen beestenital ,, zou geboren en gelegd zyn.' Het komt hem geheel onvermoedelyk voor, dat men, naar de toenmalige ze,, den, ligt daar toe zou gekomen zyn, om ene zwange,, re vrouw, benevens haar zoogkind, hoedanigen, door ,, alle tyden heen, op de ontferming der menschlykheid ,,ene fterke aanspraak maakten, te verstoten, en naar ,, een ongefchikt verblyf heen te zenden."

99

Maar hoe komt de bedenking van verfloten of heenzenden hier in? Moest MARIA, in een vol vertrek zig bevindende, niet uit haar zelve zig van daar begeven, en, in hare omstandigheid, een ander verblyf kiezen? Of hebben alle de anderen, zo veel het nodig was, het vertrek geruimd? De tekst geeft gene de minste aanleiding om dit te denken. Of zyn de aanwezigen maar gebleven by de bevalling ener jonge vrouw? Is dit niet, ook volgens de zeden der Oosterlingen, onwaarschynlyk?

Ware dit de enigfte aanmerking, zy mogt van weinig waarde fchynen. Maar van meer belang komt my deze voor: 'Er is geen twyfel, of xalána is in den hier opgegeven en genoeg bewezen zin van gastvertrek te nemen (*); ook komt my de opvatting van parve voor kribbe, zo als dezelve hier befchreven wordt, (bl. 504) waarfchynlyk voor: maar ik zie niet, hoe hier uit volge, dat de Zaligmaker niet in een' beestenftal geboren of nedergelegd zoude zyn. De Euangelist zegt duidelyk, ,, zy legde Hem neder i parvy (†), om dat voor hun lieden GEEN PLAATZE Was iv τw xalahúμal." Waar was nu deze purn? Was die IN het gastvertrek opgeflagen ? Dat zou ze moeten zyn, indien de opgegeven verklaring, of liever de gevolgtrekking, waar op het hier eigenlyk aankomt, fteek zal houden. Daar by zou LUKAS

[ocr errors]

dan

(*) Conf. & SCHLEUSN. in voce. Van zulk een gastvertrek wordt voords te regt, bl. 503, gezegd, onzeker is het, of dat in enig vriendenhuis, dan wel in ene herberg, ja zelfs in een der gewelven van een ruim en uitgestrekt onderäardsch hol, ,, geweest zy."

[ocr errors]
[ocr errors]

(t) Hoe weinig gronds 'er zy, om hier uit te monsteren, kau men by GRIESB. zien.

dan nog gefchreven moeten hebben, of men zou zyne woorden moeten kunnen nemen als of hy geschreven had, ,, om dat voor hem (voor het kind, om neder te leggen) GENE ANDERE PLAATZE Was ἐν τῷ πα]αλύματι.” Maar vie durft aan duidelyke woorden, in een gefchiedverhaal, alleen om dat men 'er iets aanftotelyks in vindt, zo veel geweld aandoen?

En is dit, wat hier in aanftotelyk fchynt, van zo veel belang? Zeker, wanneer men de gefteldheid der stallin gen in 't Oosten, in onderfcheiding van de onze. gadefaat, verzwaart dit de bedenking maar men moet daar by tog ook het onderfcheid der luchtgefteldheid in aanmerking nemen; te meer, daar 'er zo veel gronds is om vast te ftellen dat het thans niet in den winter, maar nog al aanmerkelyk vroeger dan de viering by ons invalt, geweest zy.

2

Voor het overige ben ik, gelyk uw andere Correspondent, een vyand van geleerde twisten over het geen onzeker en van weinig belang is, het welk ik vooral niet gaarne op den Predikftoel hore: maar wenfche hartelyk, dat men, langs zo meer, in de Godsdienftige oefeningen, by het algemeen nuttige en ftichtende zig bepale, met voorbygaan van diepzinnige en letterkundige onderzoekingen, welker plaats op de Studeerkamer, niet op den Leerftoel, is.

Ik eindige met dezen wensch, en bede tot God om zegen over alles wat deszelfs vervulling bevoorderen kan; terwyl ik steeds blyve

Uw toegenegen Lezer,

31 December 1798.

D. B.

BLAD

« EelmineJätka »